Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 215/Nummer 97/Vertegenwoordigers van de voornaamste oud-adelijke geslachten

‘Vertegenwoordigers van de voornaamste oud-adelijke geslachten in ons vaderland […] waren heden-ochtend op de begraafplaats Eik en Duinen vereenigd, om getuige te zijn van het bijzetten van […] H. W. baron van Aylva van Pallandt van VVaardenburg en Neerijnen, […]’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit het Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage, dinsdag 26 april 1881, [p. 581]. Publiek domein.

[ 581 ] Vertegenwoordigers van de voornaamste oud-adelijke geslachten in ons vaderland en daaronder verschillende hofdignitarissen, de Ministers van Buitenlandsche Zaken en van Koloniën, enz. enz., waren heden-ochtend op de begraafplaats Eik en Duinen vereenigd, om getuige te zijn van het bijzetten in den familiegrafkelder, van het stoffelijk overschot van den heer H. W. baron van Aylva van Pallandt van VVaardenburg en Neerijnen, in leven Opperkamerheer des Konings, oud lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal enz. enz., vóór eenige dagen alhier plotseling overleden. Ten half twaalf ure ongeveer kwam de deftige begrafenisstoet op den doodenakker aan.
Onmiddellijk achter den lijkwagen volgde een Koninklijk rijtuig, waarin Zr. Ms. Vertegenwoordiger, HDs. adjudant, luit.-kolonel Alewijn, en daarachter een rijtuig, waarin de Vertegenwoordiger van Z. K. H. den Prins van Oranje, luit.-kolonel W. C. Hojel, het stoffelijk overblijfsel van den overledene naar de laatste rustplaats volgden.
Aan de geopende groeve werd het eerst het woord gevoerd door ds. Knottnerus, die den overledene schetste als godsdienstig en geloovig man, als braaf vaderlander en aanhanger van het Huis van Oranje en als een der trouwste vrienden van Z. M. den Koning. Spr. deed gevoelen hoe de echtgenoote van den overledene, zelf eerst kortelings van een zwaar ziekbed opgerigt, diep getroffen was door dit plotseling afsterven. Hij smeekte troost en kracht voor haar van den hemel af en wenschte die ook aan de overige betrekkingen van den overledene toe.
Vervolgens sprak de predikant bij de Hervormde gemeente te Waardenburg en Neerijnen, die met eenige notabelen herwaarts was gekomen om den overledene de laatste eer aan te doen, een korte rede uit, waarin hij den overledene namens de inwoners van genoemde gemeente een laatst vaarwel kwam toeroepen en aan zijn groeve de getuigenis kwam afleggen, dat hij was een edel man in de volle beteekenis van het woord, een weldoener en raadsman voor zijn onderhoorigen, die allen hem met diep leedwezen hadden zien heengaan.
Toen vervolgens de lijkkist in den lamiliegrafkelder was nedergelaten, bragt de oudste zoon van den overledene den aanwezigen, in de eerste plaats den vertegenwoordigers van Z. M. den Koning en van den Prins van den Oranje, en de beide sprekers don innigen dank van de familie en betrekkingen voor de eer, den dierbaren afgestorvene bewezen. Hij dankte bovenal voor de getuigenis omtrent zijn geliefden vader afgelegd en verklaarde dat de achtergebleven betrekkingen zouden trachten, ware het ook van verre, de voetstappen van den overledene te drukken.