De Telegraaf/Jaargang 5/Nummer 1810/Avond-editie/Hr. Ms. Holland

‘Hr. Ms. „Holland”’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit De Telegraaf, woensdag 15 december 1897, Avond-editie, [Eerste blad], [p. 1-2]. Publiek domein.
[ Eerste blad, 1 ]

Hr. Ms. „Holland”.

Een deskundig medewerker deelt ons het volgende mede:

Op de Rijkswerf te Amsterdam wordt thans in gereedheid gebracht de gepantserde kruiser Holland, één van de 3 schepen tot welker klasse ook behooren de Friesland en Zeeland.
Deze schepen zullen na voltooiïng een belangrijk deel uitmaken van onze tegenwoordige oorlogsvloot. Het mag gezegd worden dat zij op de hoogte van hun tijd zijn, en al de nieuwe inrichtingen bevatten, die men tegenwoordig algemeen aantreft bij het moderne oorlogsschip.
Eenige afmetingen geven eene voorstelling van de grootte:

de geheele lengte is 93.3 Meters.
de grootste breedte 14.75
holte tot rechte lijn 9.87
balken opperdek
waterverplaatsing met 400 ton kolen uitgerust 1900 ton.
grootste diepgang (gelijklastig) 5.4 Meters.

Het schip is een pantserdekschip, evenals de vroeger gebouwde en heeft eene bewapening van snelvuurgeschut, bestaande in:

2 kanonnen van 15 cM. No. 2
6 7.5
4 7.5
8 3.7

Een kanon van 15 cM. doorboort op 2000 M. afstand een plaat van 21.6 cM. staal tot op 13½ cM. Men kan zich dus eenigszins het indringingsvermogen der projectielen voorstellen.
De kanonnen van 15 cM. hebben eene verstrekking van 150 schoten evenals die van 12 en 7.5 cM. Die van 3.7 daarentegen kunnen 252 schoten doen.
Men rekent op eene snelheid Tan 20 mijlen en hoogst waarschijnlijk zal die ook door de Holland bereikt worden.De Friesland immers, een zusterschip, dat eerder gereed was en in Rotterdam is gebouwd, heeft een proeftocht van 4 uren volbracht, waarbij 10.416 P.K. ontwikkeld werden met 147.2 omwentelingen. Er werd slechts 9.250 P.K. vereischt en de uitkomst was das prachtig te noemen.
Het schip heeft 3 dekken, als: het opperdek, kuildek en tusschendek. Daaronder bevindt zich het ruim, en ter hoogte van het tusschendek is het gepantserde dek geplaatst, dat op de bekende wijze eenigszins bol naar het boord toeloopt, en daar waar het dek het boord raakt, beneden de lastlijn is gelegen.
Op het opperdek wordt het geschut geplaatst. Men vindt daar voor- en achteruit langscheeps de zwaarste kanonnen van 15 cM. en in de breede zijde aan weerszijden 5 kanonnen, waarbij die van 12 cM. en die van 7.5 om en om zijn geplaatst. Verder bevinden zich op dat dek de koekoeken van de machinekamer, die van kajuit, longrooms enz., trapgaten, de commandobrug en de kommandotoren, de beide schoorsteenen en 2 ijzeren masten, die beide een geschutmars dragen met draairails, waarop een klein kanon van 3.7 cM. Op het voordek vindt men ook eene waterkeering, die op deze schepen zoo noodig is gebleken.
Het daarop volgende kuildek bevat de kajuit en vertrekken van den commandant, daarna aan B.B. hutten voor officieren, en aan S.B. de officierslongroom. Deze ligt dus niet in het midden, maar meer naar S.B. Daarachter aan B.B. de hut van den hofmeester der officieren, badkamer der officieren, badkamer dsr adelborsten, gamellehut en het verblijf der adelborsten, terwijl daartegonover aan S.B. getimmerd zijn eenige hutten voor officieren, en 2 hutten voor adelborsten, in elke waarvan 3 slaapplaatsen zijn.
Weder aan B.B. doorgaande, vindt men vóór het verblijf der adelborsten de apotheek, daarna de badkamer der machinisten en verder het ziekenverblijf met bad en operatietafel. Iets verderop vindt men 2 groote hutten voor 4 onderofficieren respectievelijk.
Daartegenover vindt men aan S.B. de hut voor de schippers, een hut voor 2 onderofficieren, daarvóór het verblijf der onderofficieren, en iets verderop nog 2 groote hutten roor 4 onderofficieren respectief.
Hiermede nadert men het volksverblijf, waarin men langs boord vindt onderofficierskastjes en bakskisten, waarin alles geborgen wordt wat voor gemeenschappelijk gebruik dient van éen bak (de equipage is verdeeld in een zeker aantal bakken met een onderofficier als hoofd van den bak). Daar vóór vindt men aan weerszijden nog 2 badkamers, één voor stokers en één voor onderofficieren.
Het voorste gedeelte, dat scherp toeloopt, is ingericht voor het logies van Javaansche matrozen.
Midscheeps vindt men op dat dek de ventilatie voor de machinekamer, eene wapenkamer, ventilatie voor kajuit, longroom, kappen der schoorsteenen, kombuizen, trapgaten naar het
[ Eerste blad, 2 ]tusschendeks, stoppers voor de ankerkettingen enz. enz.
Het daarop volgende tusschendek bevat achter het schot voor de machinekamer een verblijf voor machinisten met ventilator, en wordt deze ruimte tot achteraan geheel ingenomen door de torpedokamer en torpedowerkplaats. In het voorste gedeelte bevinden zich de sluizen en lanceermiddelen voor de zijtorpedo’s en de boegtorpedo, terwijl de richtmiddelen in den torpedorichttoren zijn aangebracht.
Verder naar achteren vindt men tegen boord hutten voor machinisten, nog een hut voor adelborsten, een hut voor administratie, bergplaats voor provisie, kommandant en officieren, en daartusschen in het midden de torpedowerkplaats, waar verschillende werktuigen zijn aangebracht voor reparatiën, alles geventileerd. Op zijde van den koker van de machinekamer vindt men kolenberging, welke ruimte voor kolen in de zijden wordt voortgezet tot ver naar voren.
Ter zijde van de schoorsteenkappen vindt men waschplaatsen voor de stokers, midscheeps bergplaatsen voor den timmerman, voor zeilen en tenten, en komt men daarna weder in het volksverblijf, waar men langs boord plaats vindt voor bakskisten en rolzakken; verder naar voren provoosten, bergplaats voor den stuurman, luiken boven de kettingbakken, bergplaats voor schippersbehoeften, bottelarij, nog eens provoosten en eene ruimte bestemd voor den torpedodienst.
Onder het tusschendek vindt men het ruim, waar wij van achteraan beginnende vinden een bergplaats voor torpedo-behoeften en schietkatoen, bergplaats voor de patronen van de kannonnen 12 cM., 2 tunnels, en tegenboord 2 bergplaatsen[.] Dan de machinekamer, met de machines, het ketelruim, bergplaats voor kolen, weder een ketelruim en daar vóór weer een bergplaats voor kolen. Verder naar voren 2 bergplaatsen voor geschutpatronen, konstabels-behoeften en andere munitiebergplaatsen, een waterbergplaats, de kettingbakken, berging voor natte victualie, jenever en azijn en heel vooraan ruimte voor volksspijs.
De inwendige beschieting is van staalplaat.
Het belangrijke gedeelte van de werktuigen en ketels neemt een gewicht in van 595 ton, en is vooral daarom zoo belangrijk, dat op deze schepen voor het eerst, althans in Holland, gebruik is gemaakt van waterpijpketels, namelijk voor groote schepen. Wel waren daarmede voorzien torpedobooten en kleinere vaartuigen, maar niet de grootste kruisers.
Op dit schip zijn 2 gewone vlampijpketels en 8 waterpijpketels van den bekenden fabrikant Yarow. De vlampijpketels zijn cylindrisch met geribte koperen vlampijpen en dienen om bij kleine vaart te gebruiken, terwijl de waterpijpketels hunne kracht moeten ontwikkelen voor groote snelheid en zeker in tijd van gevecht.
De waterpijpketels, die 2000 vt. oppervlak hebben en die ieder gamakkelijk 1000 Indicateur P.K. kunnen leveren, besparen veel ruimte en gewicht, terwijl zij hooger druk stoken.
Terwijl het gewicht per te ontwikkelen P. K. voor de cyl. ketels 50 Kg. is, is dit voor den Yarowketel 12 dus minder dan ¼.
Ook bebben zij minder hoogte, (een Meter minder dan de cylinder) hetgeen voordeel geeft, om het beschermende pantserdek zoo weinig mogelijk boven de waterlijn te doen uitsteken.
Zij stoken 200 lbs. druk, hoewel zij geperst zijn op 350 lbs. De beide werktuigen zijn door een langscheepsch schot gescheiden. De machines zijn van het triple compound systeem, en hebben beide een koperen condensor, inwendig vertind met een verkoelend opp. van 560 M² per condensor. Voor elken condensor is eene centrifugaal circulatiepomp, van geschutmetaal met eene capaciteit van 1000 ton per uur met 300 omwentelingen en 8,2 atmosfeer. Elke waterpijpketel krijgt eene afzonderlijke donkey pomp.
In iedere machinekamer bevindt zich eene voedingtank, onderling en met den warmwaterbak verbonden. Ook in den dubbelen bodem zijn reserve voedingtanks van ± 50 ton inhoud.
De schroeven hebben 4 bladen en zijn van brons met gelijkmatigen spoed van 4.85 M. De middellijn is 4.25 Meter.
Gedurende 4 achtereenvolgende uren zal een vermogen van 9250 Indic. P.K. moeten ontwikkeld worden en de luchtdruk een waterkolom van 5 cM. niet te boven gaan.
De commandotoren is van nikkelstaal, dik 1 dM. en is gedekt door een verstelbare kap, waarin een vierkante opening vaa 0,5 bij 0.5 M. die door schuiven kan gesloten worden. De 2 ijzeren masten hebben geschutmarsen; zij loopen door tot het tusschendek, zijn van 80 cM. middellijn en bebben eene plaatdikte van 64 K.G. Voor de beschietingen wordt veel gebruikt gegalvaniseerd stalen golfplaat van 14 K.G. en de lambrizeeringen en deuren zijn vervaardigd van gegalvaniseerd geperst staalplaat, met kurkverf beschilderd.
De bergplaatsen voor patronen en munitie zijn waterdicht geklonken evenals het torpedo-magazijn, waarvoor men een waterdicht compartiment onder het pantserdek heeft ingericht. Voor het geschut heeft men 4 maastickokers van plaatstaal, die loopen van de portalen der bergplaatsen tot het opperdek.
Het vervoer der patronen geschiedt ook in het tusschendek langs den onderkant der kuildekbalken, waarvoor eene transportbaan is gemaakt met travellers.
Ook voor het torpedovervoer achter en vooruit tusschendeks zijn transportbanen met draaischijven aanwezig.
De Holland heeft 2 stoomsloepen, 1 barkas, 3 gewone sloepen, 2 kleinere en 2 vletten.
De ventilatie geschiedt door koperen lantaarns, patrijspoorten en machinaal gedreven waaiers.
Verder wordt het schip geheel electrisch verlicht, en heeft aan dek zoeklicht van 80 volts spanning met eene stroomsterkte van lOO ampères.
De aanvoer van munitie geschiedt hydraulisch, terwijl de torpedo-richtmiddelen voor de boegbuistorpedo in den kommando-toren, die voor de lanceer-inrichtingen in de breede zijden en achteruit, in den torpedo-richttoren zijn opgesteld. De commandant kan in zijn toren de boegtorpedo zelf richten en door drukking op een knopje lanceeren.
Vele aparte werktuigen vindt men op dit schip, als: de ventilatie- en verwarmingstoestellen, de stoom-luchtperspomp voor den torpedodienst, de stoom-ankerspil van Harfield, het stoom-stuurtoestel, dat geplaatst is in de stuurkamer onder bet pantserdek en van uit den commandotoren gestuurd kan worden; de stoomwaterperspomp voor de artillerie en de stoomwerktuigen voor het electrische boog- en gloeilich met 2 dynamo’s, gevende met 250 omwentelingen een stroom van 80 volts en 400 ampères.
In den commandotoren zijn verschillende telegraphen aangebracht, alle verbonden met stuurtoestel, machinekamer, geschut, torpedo’s en andere zaken.
Met recht mag van de Holland gelegd worden dat wij met dit schip bezitten een oorlogsschip dat onder de beste genoemd kan worden van den tegenwoordlgen tijd, en wij zien met verlangen de uitkomsten tegemoet van de proeven, die binnen korten tijd zullen plaats vinden.