De Tijd/1880/Nummer 10075/Wij vernemen

‘Wij vernemen, dat de manoeuvres, door de 4e divisie […] geen voortgang zullen hebben, […]’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit De Tijd, donderdag 26 augustus 1880, [p. 2]. Publiek domein.

[ 2 ]Wij vernemen, dat de manoeuvres, door de 4e divisie uit te voeren in de eerste helft van de maand September in het oostelijk gedeelte van Gelderland en Overijsel, geen voortgang zullen hebben, omdat in het kamp te Milligen, waar het 1e regiment infanterie, dat aan die manoeuvres deel moet nemen, thans gelegerd is, in ernstigen graad het roodvonk heerscht.
Wij deelen dit bericht echter slechts onder reserve mede. (Vad.)
In het Handelsblad leest men daarover nog het volgende:
Uit het kamp bij Milligen ontvangen wij van vertrouwbare zijde het bericht, dut aldaar het roodvonk zich heeft vertoond. Reeds zijn 17 manschappen met deze ziekte naar de ambulance overgebracht. De inspecteur van het geneeskundig staatstoezicht heeft reeds een onderzoek ingesteld en men vreest, dat de ziekte als epidemisch heerschende zal worden verklaard.
Opmerkelijk is het, dat al die 17 gevallen zich bij hetzelfde bataljon hebben voorgedaan, namelijk dat uit Groningen. Op alle manschappen en hun goederen zijn desinfectiemiddelen toegepast en als voorzorgsmaatregel heeft men hen naar een verwijderd gedeelte der heide doen verhuizen. Zij krijgen versch ligstroo; het gebruikte wordt vernietigd.
Inderdaad een hoogst ernstig geval. Immers de miliciens mogen volgens de Grondwet niet langer dan zes weken bijeen worden gehouden.
Onder deze omstandigheden is het de vraag, die de minister van Oorlog zeker ernstig zal overwegen en spoedig beslissen, of niet het geheele kamp behoort te worden opgebroken. Men mag immers niet de bewoners der verschillende plaatsen, waar nog gemanoeuvreerd zou worden, aan de besmetting blootstellen. Het ware wellicht raadzaam, om de kampeerenden vóór hun vertrek zooveel doenlijk, aan desinfectie te onderwerpen, ten einde te voorkomen, dat zij de ziekte over het geheele land verspreiden.
Natuurlijk doet zich de vraag voor, of reeds vóór of bij het vertrek van het bataljon uit het noorden, de ziekte zich vertoond had? Het tegendeel is te hopen, anders ware het onverantwoordelijk, dat men het naar het kamp heeft gezonden.