Heimans&Thijsse(1907) - Van Vlinders, Bloemen en Vogels (3e dr.)

Van Vlinders, Bloemen en Vogels : Langs Dijken en Wegen (1907) door Eli Heimans & Jac. P. Thijsse

Titel, etc.

I.
Van Vlinders, Bloemen en Vogels was het eerste boekje uit de reeks "Van Vlinders, Bloemen en Vogels". Het werd voor het eerst gepubliceerd in 1894 te Amsterdam bij W. Versluys. De derde druk, die hier ontsloten is, heeft op de omslag abusievelijk de titel "Van Vlinders, Vogels en Bloemen." Dit werk is in het publieke domein.

[ Titel ]
 

VAN

VLINDERS, BLOEMEN

EN VOGELS

DOOR

E. HEIMANS en JAC. P. THIJSSE.

 

 

DERDE DRUK,

met gekleurde platen en een groot aantal oorspronkelijke

teekeningen van de schrijvers.

 

 

AMSTERDAM. 1907. — W. VERSLUYS.

 
[ Drukker ]
 

BOEK- EN KUNSTDRUKKERIJ, V/H. ROELOFFZEN-HÜBNER EN VAN BANTEN. AMST.

 
[ Ondertitel ]
 

LANGS DIJKEN EN WEGEN.

 
[ Voorbericht ]
 

VOORBERICHT.

 

 

Wie naar buiten wandelt, om rond te zien naar planten en dieren, zal opmerken, dat geen plant, geen dier geheel op zich zelf leeft. Alles is van iets anders afhankelijk. Planten en dieren vormen even goed als menschen gemeenschappen, die het leven en het voortbestaan mogelijk maken en vergemakkelijken. Zulke "levensgemeenschappen" vindt men ín slooten en plassen, op heiden en weiden. Elk van deze heeft zijn eigen fauna, zijn eigen flora, hier arm, daar rijk, naar omstandigheden; maar steeds een geheel uitmakend, waarvan de deelen innig met elkaar in verband staan. En enkele deelen vormen weer een groep op zich zelf. Een plant is weer in de eerste plaats afhankelijk van zijn bodem en niet minder van zijn bewoners en zijn buren, waarmede ze in nauwe gemeenschap leeft; nu eens in vriendschap elkander steunende, dan weer in den strijd om het bestaan met elkander worstelend op leven en dood.

Die levensgemeenschappen zullen in hoofdzaak de volgorde der serie boekjes bepalen, waarvan dit het eerste is. Dijken en wegen, slooten, plassen en moerassen, bosch, park en plantsoen, duin en heide, strand en zee, hooge en lage weide zullen, hopen wij, alle aan de beurt komen.—In welke volgorde ze behandeld zullen worden, dunkt ons tamelijk onverschillig; immers: wat hier dichtbij is, is ginds [ 6 ]veraf. Ook schijnt het ons niet noodzakelijk, zelfs niet wenschelijk, een levensgemeenschap grootendeels af te werken, alvorens aan een andere te beginnen; later kan zoo noodig vereenigd worden, wat bij elkander behoort.

Wat als jongens onze belangstelling wekte of onze aandacht trok, wat in ons de lust wekte, om er meer van te weten, dat zal een hoofdgroep vormen in elk boekje. Dat zullen we aanvullen met veel van wat onze jongensaandacht ontsnapte, en eerst veel later door aanwijzing van anderen, door studie en lectuur, onze opmerkzaamheid kon boeien.

Waar de gelegenheid zich aanbiedt, zullen wij aanwijzingen geven voor het opsporen en het kweeken van bloemen en vogels, voor het vangen van vlinders en kevers, voor het inrichten en onderhouden van een eenvoudig aquarium en terrarium,—in de hoop, dat het bij velen, meer dan het tot nu toe, een gewoonte zal worden, rond te zien in de omgeving, en de behoefte zich zal doen gevoelen, ook in huis een brokje natuur te hebben, zij het nog zoo bescheiden, nog zoo eenvoudig ingericht. Dat deze boekjes er toe mogen bijdragen, ook in ons land, natuursport tot een druk beoefende tak van sport te maken, is onze wensch en dat daarbij lichaam en geest van de beoefenaars wel zullen varen, tevens de innige overtuiging van

de Schrijvers.
 
[ 2e dr. ]
 

BIJ DE TWEEDE DRUK.

 

 

Wij hebben wel plezier beleefd aan dit boekje. Voor vier jaren, toen dit eerste deeltje van de serie "Van vlinders, vogels en bloemen" uitkwam, moesten wij van verschillende zijden de kille voorspelling hooren en lezen, zelfs uit een schoolblad: "Meen niet dat onze jongens en meisjes zulke lectuur bevallen zal. Geef roodhuiden- en neger-romans met moord en verraad, met rooftochten en zeegevechten voor de jongens en met preliminaires van vrijertjes voor de meisjes," werd ons gezegd, dat is de heerschende smaak. „Wat malen onze 12 á 13-jarige jongelui om bloemetjes en vlinders en kevers en vogels. Ja, om de dieren dood te martelen en de nestjes uit te halen, als je de jongens dat leeren wilt, zult ge succes hebben met deze boekjes, anders blijft de uitgever er mee zitten."

't Is gelukkig heel anders uitgekomen. In drie jaren was de groote oplaag van 't eerste en van 't tweede deeltje uitverkocht en beide volgende deeltjes zijn goed op weg. De Nederlandsche jongelui bewijzen, nog wel oog te hebben voor 't mooie in de vaderlandsche natuur, en, al is 't maar ter afwisseling, ook wel eens van iets anders te willen lezen dan van vechten.

Doch voornamelijk hebben wij ons succes te danken aan de mannen van de pers, aan invloedrijke kindervrienden en [ 8 ]aan de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, die onze boekjes in de volksbibliotheken plaatste. Zonder publiciteit en aanbeveling kan 't nieuwe, al is het nog zoo goed, geen ingang vinden en zou 't ons nooit gelukt zijn, de heerschende smaak van de jeugd te leiden en op waardiger en heilzamer voorwerpen te richten.

Door de vele moeite met het voorbereiden, schrijven en teekenen van "Door 't Rietland" en "Hei en dennen" en 't Tijdschrift voor Natuurliefhebberijen "De Levende Natuur" konden wij, die alleen kunnen werken in de uren, die ons ambt ons vrijlaat, eerst nu een nieuwen druk van de sedert ruim een jaar uitverkochte deeltjes verzorgen.

Maar al heeft 't langer geduurd, dan wij wenschten, het boekje is er zeker niet minder op geworden, de text is met de helft vermeerderd, wij hebben er een groot aantal nieuwe teekeningen voor gemaakt, de gekleurde platen zijn door andere en, hopen wij, betere vervangen.

Wij vertrouwen, dat alle kindervrienden ons zullen blijven helpen in ons pogen, om de Nederlandsche jeugd te brengen tot een gezonde liefde voor de omringende natuur, die voor hen een bron van rein en goedkoop genot zal worden en hen afhoudt van veel, dat het lichaam ondermijnt en de geest verstompt.

Aan de pers en de onderwijzers vragen wij ook nu weer om hun steun.

H. en T.