Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants/Adolescenza (2)
← Adolescenza. Ionckheyd | ‘Adolescenza. Ionckheyt’ door Cesare Ripa | Virginita. Ionghvrouwschap, […] → |
Afkomstig uit Cesare Ripa et al. (1644) Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants, Amstelredam: Dirck Pietersz Pers, p. 222-223. Publiek domein. |
Adolescenza. Ionckheyt.
EEn Maeghdeken van ſchoon opſicht met bloemen gekranſt, lacchende en vrolijck, met een kleed van verſcheyden verwen.
Iongelinghſchap is ſoodanigh Ouder des Menſchen, dat ſich van het thiende Iaer tot het twintighſte bepaelt, in welck Ouder de Menſch, door middel van de ſinnen, begint te leeren en te verſtaen, doch niet om iet vaſts te wercken, ten zy alleen in ’t wilde. Dees Ouder begint alsnu kracht te krijgen in de ſinnen, waer door de reeden wort opgeweckt om te verkieſen en te willen, en dit wordt genaemt het aenwaſſen of vermeerderen.
Het kleed van verſcheyden verwen is een oude vindinge: Want de Egyptenaers als zy in haere ſchilderyen de Iongelinghſchap wilden afbeelden, maelden zy een kleet met veele verwen, uytdruckende de vluchtigheyt
[ 223 ]van ’t Ieughdelijck verſtand, en de veranderlijckheyt van de luſten, die den Iongelingen plagh over te komen, terwijlen zy in deſe friſche Iaeren zijn: Derhalven worter geſeyt, dat de wegh van den Adelaer in den Hemel, van de Slange op der aerden, van een ſchip in de Zee, en van een Iongelingh, ſwaerlijck zijn te kennen, gelijck Proverb. 3 te ſien is.
De krans met bloemen, is de uytbeeldinge van den lach, diewelcke vrolijckheyt beduyt, als die ſich, in dees Ouder, plagh te vertoonen, en daerom wort het Maeghdeken vrolijck gemaelt en ſchoon van opſicht, om dat Salomon, in ſijne ſpreucken ſeyt, dat een vrolijck gemoed een bloeyend ouder maeckt.