Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants/Ambitione (2)
← Ambitione. Eersucht, […] | ‘Ambitione. Eersucht’ door Cesare Ripa | Ambitione. Eersucht → |
Afkomstig uit Cesare Ripa et al. (1644) Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants, Amstelredam: Dirck Pietersz Pers, p. 123-124. Publiek domein. |
Ambitione. Eerſucht.
EEn jonge Vrouwe in ’t groen gekleet, met klimops blaeders rontom, ſtaende vaerdigh als of zy een ſteyle klippe wilde beklimmen, op wiens ſpitſe verſcheyden Scepters en kroonen leggen, by haer heeftſe een Leeuwe die ’t hoofd om hoogh ſteeckt.
Ambitie of Eerſucht, gelijck Alexander Aphrodiſius ſeyt, is een begeerte nae hoogheyd, of gelijck D. Thomas ſeyt, een ongematigde janckinge nae Eere. En daerom wortſe als een Vrouwe in ’t groen gekleet. Want het herte van een eergierigh Menſch, wort niet anders als met hope van groote ſtaet en eere gevoet, en derhalven wort zy gemaelt, datſe op een hooge rotſe ſteygert.
De boorden van de klimop geven te kennen, gelijck dat kruyd altijd om hooge ſtijght, en dickwijls de mueren breeckt, die haer ophouden, alſoo doet inſgelijx de Eerſuchtige, die noch ſijn Vaederland, Ouders, Religie, noch die hem hulpe bewijſen, ontſiet, dat hy ſich niet geſtadigh met een gierige begeerte ſoude quellen, om boven andere geacht en ge-eert te weſen.
[ 124 ]
De Leeuw met het opsteeckende hoofd, bediet, dat de Eerſucht nimmermeer is ſonder hovaerdye. En wort de Leeuw, ſoo Landinus ſeyt, voor de Eerſucht genomen. Want hy doet geen geweld, tegens die voor hem wijckt, en gelijck Plautus ſeyt, ſoo doen oock de Eerſuchtige, want zy hovaerdigh zijnde, ſoo verachtenſe haer minder, en haer meerder, benijdenſe. Boëtius ſeyt, de gramſchap des ongematighden brult ſoodanigh, datſe oock meenen een Leeuwen hert te hebben.