Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants/Eternita (3)

Eter­ni­ta Eter­ni­ta. Eeuwig­heyt of ge­duy­rig­heyt’ door Ce­sa­re Ri­pa Eter­ni­ta
Afkomstig uit Cesare Ripa et al. (1644) Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants, Amstelredam: Dirck Pietersz Pers, p. 127. Publiek domein.
[ 127 ]

Eternita. Eeuwigheyt of geduyrigheyt.

EEn Vrouwe die boven op een Hemelſche Sphæra ſit, houdende in de rechter hand een Sonne met haere ſtraelen, en in de ſlincker een Maene, om te betoonen, gelijck Pierius verhaelt, dat de Son en Maene geduerige voortteelders zijn van alle dingen: En door haere kracht ſoo baerenſe, onderhoudenſe, en voedenſe alle deſe benedenſte licchaemen. ’t Welck ſeer wel van de Oude Egyptenaers, om de Eeuwigheyt te vertoonen, is aengemerckt, vaſtlijck gelovende, dat deſe twee lichten des Werrelts, oneyndlijcke Eeuwen ſouden geduyren, en datſe Onderhoudſters en Voedſters ſouden weſen, van alle geſchapene en aerdſche dingen.
Zy ſit op een Hemelſche Sphæra, als op een ſaecke die geduyrigh en eeuwigh is. In de Medaglie van Domitianus en Trajanus, vindy oock de Eeuwigheydt, die een Son in de rechter, en een Maene in de ſlincker hand heeft, met een langh en opgegort kleed.