Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants/Eternita (8)
← Eternita. Eeuwigheyt, […] | ‘Eternita. Eeuwigheyt’ door Cesare Ripa | Fama → |
Afkomstig uit Cesare Ripa et al. (1644) Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants, Amstelredam: Dirck Pietersz Pers, p. 129. Publiek domein. |
Eternita. Eeuwigheyt.
EEn Vrouwe met drie hoofden, die in de ſlincker hand een circkel, en mette rechter de voorſte vinger om hoogh hout.
Dewijl de Eeuwigheyt geen begrijplijcke of taſtlijcke ſake is, ſoo kanſe van ’t Menſchlijck vernuft, dat aen de ſinnen hanght, niet bekent worden, ten zy door ontkenninge, ſeggende dat het een plaets is ſonder veranderinge, een beweginge ſonder beweginge, veranderinge en tijd, ſonder datter voor of nae tijd, begin of eynde is of weſen ſal, gelijck ſulx Petrarcha op ’t laeſt van ſijn Triumph de omſtandigheden van de Eeuuwigheyt verhaelt, datſe geen plaetſe heeft, geweest is, noch is, noch hebben ſal, maer zy is tegenwoordigh en nu, en dat daer in de waere Eeuwigheyd is begrepen. Daerom ſijn de drie hoofden, de drie deelen des tijds, te weten, de tegenwoordige, de toekomende en verledene tijd, diewelcke alle in eene Eeuwigheyt zijn verbonden.
De voorſte opgeheven vinger, beteyckent de beſtandige vaſtigheyt, die in de Eeuwigheyd is, zijnde verre van alle veranderingen afgeſcheyden: want door ’t opſteecken des vingers geeft men te kennen, een ſtantvaſtigh gemoed, dat van ’t geene, hy alreede heeft voorgeſtelt, niet ſal veranderen noch afwijcken.
De Circkel is een teycken van de Eeuwigheyd, om datſe noch begin noch eynde heeft, en om datſe het allervolmaecktſte is van alle dingen.