Limburgsch Dagblad/Jaargang 19/Nummer 133/Tentoonstelling van Limb. Kunst te Aken
‘Tentoonstelling van Limb. Kunst te Aken’ door een anonieme schrijver |
Afkomstig uit het Limburgsch Dagblad, maandag 8 juni 1936, eerste blad, [p. 3]. Publiek domein in de EU. |
Tentoonstelling van Limb. Kunst te Aken
- De kunstenaars geven het goede voorbeeld. — Wanneer volgen de anderen?
’t Is maar al te waar, dat de vroeger zoo vriendschappelijke betrekkingen tusschen Rijnland en Limburg de laatste jaren heel wat verslapt zijn; maar waar is ’t ook, dat men den laatsten tijd zich alle moeite geeft om die oude betrekkingen weer in alle eer en glorie te herstellen.
Op het gebied der kunst is men begonnen en via de kunst hoopt men ook met name de economische betrekkingen weer soepeler en redelijker te maken. Een dergelijk streven kunnen we niet anders dan toejuichen, aangezien het de hoogste tijd wordt, dat er verlichting in de starre verhoudingen van buur tegen buur komt, waarmede beide landen, zoowel Duitschland en ons eigen land, niet anders dan gediend kunnen zijn.
Of de kunstenaars succes met hun streven zullen hebben, we weten het niet, maar we hopen ’t in elk geval van ganscher harte.
Men weet, dat Zondag te Aken in het Suermondt-museum een expositie zou worden geopend van Limburgsche schilders en beeldhouwers. En dit belangrijk feit is gisteren ook geschied. Men weet ook, dat het in de bedoeling ligt om binnen veertien dagen te Maastricht in „de Gulden Roos” een tentoonstelling van Akensche beeldende kunstenaars te openen en voorts is men van plan beide exposities nog in meerdere steden van Duitschland en Nederland te houden, zoodat er tenminste voorloopig een blijvend geestelijk en cultureel contact bestaat, dat mogelijk ook nog „economische vruchten” zal voortbrengen.
In een der zalen van het Suermondt-museum had zich Zondagmorgen een groote groep van autoriteiten, kunstenaars en kunstliefhebbers vereenigd, om de opening der tentoonstelling (die tot 28 Juni duurt) bij te wonen. We merkten o.a. op de eerste burgemeester van Aken, dhr. Lürken en de weth. van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van Maastricht, dhr. Schaepkens van Riempst; voorts de Ned. consul te Aken, Jhr. v. Pelzer Berensberg en de Duitsche consul te Heerlen, dr. Kreutzwald; prof. Cadenbach, Aken en ir. Marres, Maastricht, die beide zich veel moeite hadden gegeven om de expositie te verwezenlijken. De Oberbürgermeister van Aken was wegens uitstedigheid verhinderd; burgemeester van Oppen van Maastricht wegens ongesteldheid.
En dan was er een lange rij van schilders en beeldhouwers uit ons Limburgsche en uit het Akensche land. Van de vele kunstenaars die ons Limburg rijk is, waren er de schilders Edm. Bellefroid, Harry Koolen, Paul Kromjong, Joep Nicolas, Jef Scheffers, Harry Schoonbrood en Paul Windhausen; verder nog de beeldhouwster-schilderes Suzanne Nicolas-Nijs en de beeldhouwer Charles Vos. Van deze allen zijn er op de Akensche exposilie meerdere belangrijke werken geëxposeerd en ook nog exposeeren er Charles Eyck; Henri Jonas, Huub Levigne, Jkvr. Judy Michiels van Kessenich.
Men ziet, een uitgelezen schare van jonge kunstenaars, op wier werk we hier verder niet behoeven te wijzen, maar die in Aken en elders in Duitschland zeken ook groot succes met hun wenk zullen beleven.
Hun ontvangst in Aken Zondag was tenminste al allerhartelijkst.
Nadat een kwartet een Beethoven-werk had gespeeld, nam prof. Cadenbach, voorzitter van het Akensche Werkcomité tot bevordering der Nederl.-Duitsche betrekkingen, het eerst ’t woord. Hij heette allen welkom, vooral ook de kunstenaars, die persoonlijk gekomen waren om de banden van cultuur, vriendschap en nabuurschap weer hechter aan te halen. Spr. zette het doel van de expositie uiteen: de verbetering van het contact in alle Ned.-Duitsche kringen. De schilders gingen hier voorop, voor welke mooie daad spr. met name dhr. Nicolas en verschillende Maastrichtsche en Akensche autoriteiten dank bracht.
Burgemeester Lürken begroette zijn gasten namens den Oberbürgermeister en de stad Aken. Hij sprak den wensch uit, dat hernieuwde betere cultureele betrekkingen weldra ook door betere economische gevolgd zouden worden.
Derde spreker was weth. Schaepkens van Riempst, wien het een groot genoegen deed de Limb. kunst in Aken te kunnen begroeten. De kunst is internationaal en dat behoort ze ook te zijn; door de kunst kunnen de volkeren zich beter verstaan en begrijpen. Het goede voorbeeld, hier door de Limb. en Akensche schilders gegeven, moest spr. dan ook hoog op prijs stellen. Hij dankte ten slotte voor de tot de gemeente Maastricht gerichte dankwoorden.
Joep Nicolas was de laatste spreker, maar hij was het die den meesten bijval mocht oogsten. Op charmante, spelende en toch weer serieuze wijze wist hij de huidige toestand van isolatie te schilderen. Wij, kunstenaars, aldus onze groote Limb. kunstenaar, komen nu als kinderen over de grens en brengen ons speelgoed mee. In het gewone leven gaat het ook meestal zoo: eerst leeren zich de kinderen kennen en dan volgen de ouders, de volwassenen langzamerhand ook wel. En al zou men ons den weg willen versperren dan komen we door den kelder nog wel binnen. Wij leven hier en daar op denzelfden bodem en ademen dezelfde lucht in; in cultuur hebben wij veel gemeen; wat is er dan nog voor beletsel tusschen menschen van Nedermaas en Nederrijn, om in de beste verstandhouding en beste vriendschap met elkaar te leven?! (daverende bijval.)
De goede stemming zat er na dit pittige woord van Nicolas voorgoed in en deze bleef den geheelen dag voortduren en steeg nog met het uur.
Nadat prof. Cadenbach nog een dankwoord had gesproken en de volksliederen waren gespeeld, werd de expositie bezocht en bewonderd.
Den geheelen dag zijn de Limb. kunstenaars verder de gasten van de stad Aken geweest. In „Quellenhof” werd gegeten; een mooie tocht door het Akener Woud stond ook op het program, maar de regen belette dit; daarom werden in den middag het Couven-museum, het Raadhuis en de „Postwagen” bezocht.
Een met muziek en dans welverzorgd soirée in Quellenhof vormde het waardig slot van een in alle opzichten best geslaagden dag.
Over veertien dagen komt Maastricht aan de beurt om de Akensche en Rijnlandsche gasten te ontvangen.
Overige vindplaatsen
bewerken- Anoniem (9 juni 1936) ‘Tentoonstelling van Limb. Kunst te Aken’, De Limburger, tweede blad, [p. 2].