Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/846

Deze pagina is proefgelezen
30
ALBUM DER NATUUR.

Elektrische overvoering van vloeistoffen door poreuse middenschotten. Hetzelfde nommer van het bovengenoemde tijdschrift bevat ook nog het eerste gedeelte van een hoogst belangrijk opstel van bunsen en roscoe over Photometrie, waarover wij, zoodra het geheel tot ons is gekomen, berigten zullen, verder de 30e reeks der Elektrische onderzoekingen van faraday, die voor geen afzonderlijk berigt vatbaar is, wegens den innigen zamenhang tusschen de daarin behandelde en vroegere onderzoekingen, en eindelijk de beschrijving en de uitkomsten van eenige proefnemingen aangaande het aan het hoofd van dit artikel genoemde onderwerp, in Teilers Laboratorium gedaan door den Hoogl. j.g.s. van breda en den berigtgever. Zij betreffen voornamelijk de vraag: of men het bekende verschijnsel, dat de vloeistof in een vat, hetwelk door een poreusen wand in tweeën is gescheiden, door eenen elektrischen stroom rondom de eene, positive, electrode aan het dalen en rondom de andere aan het stijgen gebragt, en dus van de eene afdeeling naar de andere overgevoerd wordt, op het voetspoor van sommige natuurkundigen en vooral van wiedeman, als eene zuiver mechanische werking van dien stroom mag beschouwen, waarbij het tusschenschot zich geheel lijdelijk zou gedragen en alleen dienen om het terugvloeijen van het door de elektriciteit overgevoerde vocht te beletten. De uitkomst dier proefnemingen toont aan, dat er van zulk eene regtstreeksche mechanische werking des elektrischen strooms op vloeistoffen tot nog toe geen spoor is te vinden geweest. Zelfs blijft dit negative resultaat ook dan nog in volle kracht, als men door aanwending van een bewegelijk tusschenschot, geheel onder dezelfde omstandigheden arbeidt, waaronder gewoonlijk de overvoering wordt waargenomen. Zou dus die overvoering eene nevenwerking zijn van de elektrolyse? Dit denkbeeld wordt tegengesproken door het bekende feit, dat verdund zwavelzuur, een vele malen beter elektrolyt dan gedestilleerd water, door denzelfden stroom veel minder, in plaats van beter dan dit, overgebragt wordt; maar aan den anderen kant weder eenigzins waarschijnlijk gemaakt door hetgeen de bovengenoemde onderzoekers aan het slot van hun opstel vermelden, dat namelijk eenige voorloopige proefnemingen, die zij evenwel nog niet als afgesloten beschouwen, hun doen gelooven dat kwikzilver, een door den stroom niet ontleedbare vloeistof, door dezen ook niet door poreuse tusschenschotten wordt heengevoerd.

Ln.
 

De schelpen der Acephalen bestaan, gelijk mikroskopische onderzoekingen, bepaaldelijk die van carpenter en bowerbank bewezen hebben, minstens uit twee lagen, wier fijner zamenstel zeer verschilt. Prof. J. schlossberger