Doch er is nog iets, hetwelk dit vermoeden versterkt en bijna tot zekerheid verheft. In dien eersten tijd werden verrekijkers en mikroskopen, ja zelfs brillen, in de verschillende talen gewoonlijk met dezelfde namen aangeduid. In het Latijn droegen zij den algemeenen naam van ocularia, perspicilla of conspicilia, in het Italiaansch dien van occhiali, in het Nederduitsch dien van oogglazen, kijkglazen of kijkers. In de reis van bontekoe (1619) wordt van den verrekijker onder den naam van zeebril of eenvoudig van bril gesproken, en in het Fransch wordt een bril en een verrekijker nog door hetzelfde woord, lunette, aangeduid, en dat die zelfde benaming vroeger ook op het mikroskoop werd toegepast, blijkt uit eenen den 21 December 1622 door peiresc uit Parijs aan cambden te Londen geschreven brief, waarin hij onder anderen zegt: nous avons bien vu ici de ces petites lunettes, qui font voir des cirons et des mistes gros comme des mouches etc. Ja zelfs toen de naam van teleskoop reeds was ingevoerd en ook het mikroskoop in Italië reeds wel bekend was, vinden wij in eene in 1627 door nicola aggianti, een leerling van galilaei, uitgegeven latijnsche redevoering, een mikroskoop onder den zonderlingen naam van microtelescopium vermeld.
Deze onbestemdheid in de benamingen der beide werktuigen geeft geheel rekenschap van de verwarring, waarvan het getuigenis van johannes zachariasz. de blijken draagt. Ook is het zeer waarschijnlijk, dat hij, dit getuigenis in het Nederduitsch afleggende, alleen gesproken heeft van kijkers of kijkglazen en dat de vertaler dit door het woord telescopia heeft overgebragt, omdat er eigenlijk alleen naar teleskopen gevraagd was.
Er is echter nog een punt, dat wij niet geheel met stilzwijgen mogen voorbijgaan. Boreel, die in 1591 geboren was, noemt zacharias janssen zijn speelgenoot. Alligt zoude men uit deze woorden afleiden, dat de uitvinding, waaraan ook deze gezegd wordt deel gehad te hebben, dan niet wel in 1590 kon hebben plaats gegrepen. Echter ontbreekt het niet aan bewijzen, dat zacharias verscheidene jaren ouder moet geweest zijn dan boreel. Boven zagen wij dat eerstgenoemde reeds in 1603 vader was, toen boreel derhalve eerst twaalf jaren telde, en uit het getuigenis van johannes, die van zijn grootvader,