Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/448

Deze pagina is proefgelezen
34
ALBUM DER NATUUR.

den een groot getal (80—200) kegelvormige afzonderlijke oogen bevat zijn, die met hunne assen gerigt zijn naar een gemeenschappelijk middelpunt. Elk dezer afzonderlijke oogen vertoont zich als een kegel van rood pigment, waarin, onmiddellijk onder de gemeenschappelijke cornea, een bolvormige homogene lens is ingevat, terwijl de beneden waarts gerigte spits rust op de oppervlakte van de halfbolvormige mergzelfstandigheid, die vermoedelijk als ganglion opticum te beschouwen is. (Zeitschrift für wissens. Zoölogie, Bd. X, H. 2, S. 183).

 

Kunstmatige verlichting van ligchaamsholten door middel van lichtgevende buizen.—In de vergadering der Fransche Akademie van den 23sten Januarij j.l., deelde de heer fonssagrives eene vernuftige toepassing mede van het lichtend vermogen van nagenoeg luchtledige glazen buizen, waardoor een elektrische stroom gaat. De heer du moncel had opgemerkt, dat deze buizen zich volstrekt niet verwarmen en dat zij des te meer licht geven, hoe naauwer zij zijn. Aan den bekenden instrumentmaker ruhmkorff werd de vervaardiging van den toestel opgedragen. Deze vond een gasmengsel, dat beter dan andere aan het vereischte van een wit licht beantwoordt. De buizen zelve werden door geissler te Bonn vervaardigd.

Daar men nu aan deze buizen allerlei vormen geven kan, zoo kunnen zij dienstbaar gemaakt worden ter verlichting van holten, b.v. van den mond, de keel, den neus enzv., gedurende eene chirurgische operatie.

Ook mag men aannemen, dat, indien het middel voldoet, het ook nog wel in andere gevallen toepassing zal vinden.

 

Humboldt-stichting.—Aan onderscheidene geleerde genootschappen is door encke, secretaris van de Akademie der Wetenschappen te Berlijn, het prospectus toegezonden van eene stichting, ontworpen ter vereering der nagedachtenis van a. von humboldt. "Niet alleen," dus luidt het in dit prospectus, "door zijne onderzoekingen en door zijne geschriften heeft alexander van humboldt de wetenschap gediend, maar ook, en op eene niet minder krachtige wijze, door de ondersteuning, die hij aan geleerden verleende, door den brandenden, onvermoeiden ijver, waarmede hij wetenschappelijke bemoeijingen in alle landen bevorderlijk was. Er is tegenwoordig niemand, die, dit gedeelte der nalatenschap van humboldt aanvaardende, aan den vooruitgang onder alle vormen die edelmoedige ondersteuning in staat is te verleenen, welke hij er aan gaf; en evenwel is het zeer te wenschen, dat men aan deze edele zijde van zijne buitengewone werkzaamheid een voortdurend bestaan mag kunnen verzekeren. Uit deze bedenking is het plan ontstaan