Pagina:Arbeiders.djvu/9

Deze pagina is gevalideerd
7

"dat meneer Örseth mij ook de eer zou willen aandoen van....."

"Ja, dat is niet heel gemakkelijk te zeggen," antwoordde Mortensen, "op dit punt is hij nog al teergevoelig, maar ik wil hem wel eens polsen," en hij ging naar het andere vertrek. Hier zat ook in eenen hoek over eenen lessenaar heengebogen een man met oudachtig uiterlijk. Nadat Örseth een oogenblik met Mortensen op fluisterenden toon had gesproken, riep hij: "Hansen, ik moet van morgen even uit. Zoo Mo vraagt, waar ik ben, kunt gij zeggen dat ik naar het registratie-kantoor ben, om er eene conferentie te houden .... hebt gij het begrepen, Hansen?"

Deze boog even toestemmend met het hoofd.

"Wat is hij dof geworden," zeide Mortensen half luid, het was hoog tijd, dat hij de redactie van de courant neerlegde."

Mortensen bedoelde: "de Vriend des Volks," welke de oude Hansen vroeger had geredigeerd, maar hij was gedwongen zijn ontslag aan te vragen, wijl de courant in den laatsten tijd eene richting was toegedaan, welke zij, die over hem gesteld waren, gevaarlijk voor de maatschappij vonden.

Nu was Mortensen redacteur.

Örseth begon zich al gereed te maken, heen te gaan, waarop Mortensen aanmerkte, dat het niet gaan zou, zoo lang de chef van het bureau nog niet zijne dagelijksche wandeling had gedaan. Juist toen Mortensen die woorden zeide, hoorden zij de deur van de kamer, in welke deze zat, openen, en zagen zij hem de trappen afkomen.

Mortensen ging naar zijne plaats terug en zeide tot Hiorth op fluisterenden toon: "ik heb hem overgehaald meê te gaan," en onder het neuriën van een volksliedje begon ook hij zijn toilet wat in orde te brengen.

Niet velen zouden het gewaagd hebben in de bureau's van het Departement zich zoo vrij te gedragen als Mor-