Deze pagina is proefgelezen
— 14 —
Christnen, Neêrland, opent de oogen! Werpt den blinddoek af en ziet!
Slaat den loop der tijden gade, hoort het dondrend woord van God.
Schuwt, ô Jezus vrijgekochten, de armen van zijn beulenrot!
Holland! wilt ge u-zelf behoeden, ’t is by Jezus, Hem-alleen,
En den Stam die in uw midden Jezus kerk heeft vrijgetreên.
Slaat den loop der tijden gade, hoort het dondrend woord van God.
Schuwt, ô Jezus vrijgekochten, de armen van zijn beulenrot!
Holland! wilt ge u-zelf behoeden, ’t is by Jezus, Hem-alleen,
En den Stam die in uw midden Jezus kerk heeft vrijgetreên.
1823.
’s Heilands Geboorte.
Gy Uchtendstond, die ’s Hemels transen
Met purper in oranje hult;
In ’t wederspieglen van wier glansen
Het zonnevuur de rots verguldt;
Daar ’t zoele West met bolle wangen
Den ingeslapen bloemhof wekt,
En ’t choormuzyk der boschgezangen
Het steenen hart naar boven trekt!
Met purper in oranje hult;
In ’t wederspieglen van wier glansen
Het zonnevuur de rots verguldt;
Daar ’t zoele West met bolle wangen
Den ingeslapen bloemhof wekt,
En ’t choormuzyk der boschgezangen
Het steenen hart naar boven trekt!
Gy, Uchtend, kunt gy parels strooien?
En hebt gy kostlijk pleeggewaad
Om borst en schouders om te plooien,
Gy, welgerezen Dageraad?
Hebt, hebt gy reukwerk op te plengen,
Of wierookwalm of keurgebloemt’;
Hier moogt gy ’t al ten offer brengen
Met alles waar Natuur op roemt!
En hebt gy kostlijk pleeggewaad
Om borst en schouders om te plooien,
Gy, welgerezen Dageraad?
Hebt, hebt gy reukwerk op te plengen,
Of wierookwalm of keurgebloemt’;
Hier moogt gy ’t al ten offer brengen
Met alles waar Natuur op roemt!
’t Was nacht, een nacht van wreede zorgen;
Ja, nacht met ramp en wee bevracht.
Maar gy verscheent, volblijde Morgen,
Die ’t lijdend hart vertroosting bracht.
De balsem droop van uit de wolken
Met zegenstroomen op eene aard,
Steeds van den damp der Helsche kolken,
Steeds met verdrukkingsangst bezwaard.
Ja, nacht met ramp en wee bevracht.
Maar gy verscheent, volblijde Morgen,
Die ’t lijdend hart vertroosting bracht.
De balsem droop van uit de wolken
Met zegenstroomen op eene aard,
Steeds van den damp der Helsche kolken,
Steeds met verdrukkingsangst bezwaard.
Ja, balsemdroppen van genade,
Vol laafnis voor ’t versmachtende hart,
Dat in zijn tranengolving baadde
By onverduurbre lijdendsmart!
Ja, balsemdroppen van verzachting
Voor de in dat hart gevoelde wond.
Het uur verscheen der heilverwachting
Die ’t heilig Godsgeheim ontbond.
Vol laafnis voor ’t versmachtende hart,
Dat in zijn tranengolving baadde
By onverduurbre lijdendsmart!
Ja, balsemdroppen van verzachting
Voor de in dat hart gevoelde wond.
Het uur verscheen der heilverwachting
Die ’t heilig Godsgeheim ontbond.
Mijn oog, aanschouw dat wolkgewemel!
Daar scheurt zich ’t blaauwend zwerk van één!
Daar scheurt zich ’t blaauwend zwerk van één!