verwanten zich niet te bemoeien hebben, zal ik zoo vrij zijn, mij met de mijnen te verwijderen. De behuwdzoon mijner zalige zuster is mij welkom en wel lief; maar aan den man, die complotten smeed tegen Koning en Kerk, heb ik niets te zeggen," sprak mijn vader, en verliet met zijn zoon het vertrek, terwijl hij ons wenkte hem te volgen. Maar Lovely weigerde te gaan. Zij stak haar fijnen blanken arm door den ring van de deur en bleef zoo staan, als tartte zij ieder uit, haar van die plaats te verdrijven, met de vermetelheid van een kind, dat niet berekent wat het trotseert. Toch hield zij bedeesd de oogen neêrgeslagen en ik zag tranen droppelen van tusschen hare wimpers. Ik kon mij evenmin een denkbeeld maken van haar moed als van hare zonderlinge belangstelling in zaken, die haar niet aangingen.
» »Algernon, geleid gij die juffers van hier, ik moet alleen zijn met Master John Pym!" sprak Lady Carlisle gebiedend tot haar broeder.
» »John, my Cousin, moet ik gaan, waar zij blijft?" sprak Lovell op smeekenden toon, hem aanziende met oogen vol tranen.
» »Als gij blijven wilt, zoo blijf, mijn kind!" hernam hij goêlijk; »alleen, ik begrijp niet welk belang gij stellen kunt in ons onderhoud.
» »Ik wel!" zei de Lady Carlisle; »maar toch… dat ze blijve! wat zij hooren moet zal licht hare straf zijn!"
»Daar ik besloten had Lovely niet te verlaten in haar ongewonen gemoedstoestand en onder deze vreemden, achtte ik de vergunning voor haar als geldende voor mij, en niemand maakte daarop aanmerking, zeker ook omdat men onze tegenwoordigheid van te weinig gewicht achtte om er lang over te redetwisten, terwijl beide partijen haast hadden tot eene verklaring te komen.
»Pym nam nu zijn hoed af en plaatste zich aan de tafel tegenover Lady Carlisle, die zich weêr in den armstoel had neêrgezet.
» »Mylady," ving hij aan zonder haar aan te zien »ik begrijp zeer goed, waarom gij dit onderhoud hebt begeerd: ik heb het niet willen weigeren, maar het kan u niets brengen dan teleurstelling… Uw graaf is niet meer te redden."