eene Majesteit, die de Koningin Henriëte zelve nooit heeft ge had, en die bewees dat deze vrouw geen diadeem noodig had om vorstin te zijn en te heerschen; en al had zij kunnen zeggen: ik ben koningin van Engeland, Schotland en Ierland, zij had niet meer trots en triomf kunnen leggen in dien titel, dan nu zij allé n te zeggen had: »ik ben Lady Carlisle!"
» »Ja! Lucy Percy! gravin van Carlisle, eene Northumberland, eene vriendin van de Fransche vrouw, die Koningin Hennette wordt genoemd," hernam hij met bitterheid, »ik weet dat, maar ik bedoelde dat niet; waart gij niet de minnares van den graaf van Strafford?"
» »En gij, waart gij niet de vriend van Thomas Wentworth?"
» »Gij haat hem dus?" vroeg Pym verwonderd.
» »Hem haten?" riep zij diep ademhalend, als snakte zij naar lucht, »hem haten? Gij vraagt mij, of ik hem haat, wiens fortuin en grootheid te bevorderen, jarenlang mijn éénig streven is geweest, om wiens val te voorkomen ik leven en veiligheid met vreugd had willen geven, wiens macht en eere mij niet te duur zouden geweest zijn, al had ik ze moeten koopen met mijn bloed!… maar nu waar dit alles verloren is, onherstelbaar verloren…"
» »Nu geeft gij hem op!’
» »Ik heb alles gedaan om hem het leven te redden en de eere, Ik zou nog alles doen! Ik geloof zelfs," ging zij voort, Pym aanziende met haar wondervollen blik, »dat ik nog mij hier zou vernederen aan uwe voeten, zoo daarmede gewonnen was wat ik voor hem wil; doch ik weet dat het vruchteloos zou zijn; ik weet dat gij hem vervolgd hebt, niet bij toeval, niet uit haat, maar uit een beginsel — een beginsel zoo onverzettelijk als het zijne was, dat u in den weg stond; en dus, daar ik weet, dat ik met de hoogste krachtsinspanning, met mijne diepste vernedering niets meer voor hem zou kunnen winnen dan een roemloos en vergeten leven, dan een wegkwijnen in een kerker, nu zie ik hem liever sterven op een schavot om hem te gedenken als een martelaar, dan dat ik hem gestraft zou zien als een misdadiger!"
» »Zonderlinge vrouw!…" riep hij uit, en sloeg onwillekeu-