Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/120

Deze pagina is proefgelezen

wilde. Hij deed meer; hij begon met haar diensten te vragen, die, als hij zeide, voor zijne uitredding onmisbaar waren. Hij schreef eenige regelen, in eene taal die zij niet verstond, en belastte haar die over te brengen naar meester Reynaertz.; zelve, met den meesten spoed, moest zij naar diens woning gaan; zelve en zonder het iemand mede te deelen, die boodschap verrichten. Het bleek haar toen uit een woord van kapitein Hemon, dat zij vrijen toegang had tot den gevangene, en heen en weder kon gaan, zooals zij goed vond, mits zij zich vergezellen liet tot buiten het Huis, door één zijner lieden, die haar eenige gangen deed doorgaan, en trappen afvoerde tot op het binnenplein en de bewuste achterpoort, door Werner toen nog niet bewaakt; — want, toen zij, na het verrichten van hare taak, beproefde tot Fabian weer te keeren langs dienzelfden weg, vond zij slechts voorkomendheid en geen enkel bezwaar; alleen zag de kapitein haar scherp onder de oogen, als wilde hij zich overtuigen dat zij dezelfde was. In den vóór-avond van dienzelfden dag zond de barbier meester Christoffel Reynaertz. een gesloten koffer aan den gevangene, die verlof gevraagd had eenige kleedingstukken en geriefelijkheden ter verzachting zijner gevangenis, te mogen ontbieden van den persoon, bij wien hij had ingewoond; niets was meer natuurlijk; ook werd het hem toegestaan, en te eerder, daar Wilkes belast had den gevangene met de meeste hoffelijkheid te behandelen, en hem, zooveel mogelijk, alle wenschen in te willigen, behalve die, naar zijne vrijheid. Deliana, die intusschen teruggekeerd was, verkreeg dus de vrijheid bij hem te blijven tot in den avond. Fabian begon toen haar de verbeelding te ontstellen, met haar te spreken van het waarschijnlijke einde zijner inkerkering: eenigen geweldigen dood, niet omdat zijne schuld, waaraan zij medeplichtig was, hem doodschuldig maakte, maar omdat zijn oude vijand, de Graaf van Leycester of diens vrienden, te zijner wille, niet verzuimen