Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/125

Deze pagina is proefgelezen

en mijn titel zonder hijlik. Ik maak u tot Gravin door de enkele daad van mijn wil."

Eene minder naïeve toehoordster dan Deliana zou geoordeeld hebben, dat die wij, hoe goed en vast ook, hier weinig van kracht kon zijn. Zij intusschen, reeds lang van zijnentwege aan raadsels gewend, en wetende, hoezeer hij vragen haatte en hoe weinig zacht hij ze beantwoordde, sprak alleen wat droevig:

»Mag mijn doopnaam zelfs mij niet blijven nevens dezen titel?"

»Opdat met het enkele noemen van dien doopnaam alles verraden ware? Neen, mijn lief! daarom heb ik voor eene wijle uwe bevallige trekken dus ontsierd, opdat niemand zelfs op het denkbeeld kome, dat gij niet zijt, wie gij u zeggen zult te zijn: Lady Margaret Douglas Sheffield. Ik herhaal u den naam, opdat gij u dien goed in ’t geheugen moogt prenten, en denk op dit, dat men u daarvoor houde, dat men in u de voorname vrouw zie, die mijne gemalin kan zijn, is voor mij van zóó hoog belang, dat daaraan mijne vrijheid en mijn leven hangt. Wat u dus overkome, wie u ook ondervrage, wie men u ook in ’t verhoor tegenoverstelle, ware ’t uw vader of uwe moeder, gij zult u daarvoor uitgeven, of liever, gij zijt dát en niets anders. Vergeet wie gij waart! De taak is zwaar, ik weet het, mijn kind!" vervolgde hij, met eenige deernis op haar ziende; terwijl zij, het hoofd buigend, sidderend, in zwijgenden angst toehoorde, en zich verpijnde, hem hare tranen te verbergen, hare smartelijke zuchten voor hem onhoorbaar te maken. »En de naam groot als moeizaam te dragen. Ik voel dat zelf; alleen gij zult moed hebben, moed voor mij, niet waar?" En hij zag haar aan met zóó vleienden en verleidelijken blik, dat de arme hem op hetzelfde oogenblik haar leven had willen afstaan, zoo hij het gevraagd had.

»Neen, mijn Fabian! neen! niets is mij te zwaar, niets kan mij te moeielijk vallen voor u. Gij zult het zien; ik zal schranderheid hebben te uwer wille, nu als vroeger toen ik uw haat diende."