Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/127

Deze pagina is proefgelezen

»Ik had niet gewacht, dat wij nu scheiden zouden," sprak zij droevig.

»Voor een tijd, mijn kind! En nu, vaarwel, Lady Margaret Douglas Sheffield, Gravin van Derby! troost u eene wijle in eenzaamheid, en vergeet niet, dat mijn leven er aan hangt, dat ge die personaadje volhoudt, tot ik zelf u van die verplichting ontsla."

Daarop sloeg hij de huive dicht over zijn gelaat, drukte haar vluchtig de hand tot afscheid, en verwijderde zich, met den rustigen tred van iemand, die geenerlei hindernis te ge moet ziet. Ook schenen die zich niet voor hem op te doen. De soldeniers, die de wacht hadden buiten het gevangenisvertrek, openden op zijn verzoek; zij zagen de vrouw buiten treden, die door den overste Norrits aan hun bevelhebber was aanbevolen; zij maakten geene zwarigheid, haar te laten doorgaan. In de wachtkamer, waar Fabian zich even moest ophouden, zooals men Deliana had voorgeschreven, vond hij kapitein Hemon alléén met een vaandrig. Fabian hield zijn zakdoek voor de oogen. De eerste, dezelfde jonge vrouw meenende te zien, die de Generaal toegang had gegeven tot de beide gevangenen, vond het natuurlijk, dat zij heenging onder tranen, en was veel te hoffelijk cavalier, om haar onbescheiden onder de oogen te zien. Met zijne zachtste stem lispelde Fabian in ’t Hollandsch het verzoek om te worden uitgeleid. Kapitein Hemon verstond niet, maar de vaandrig verstond, en op het bevel van den eerste deed hij haar zelf uitgeleide tot buiten de groote poort.

De arme Werner was toen reeds van daar verdreven, anders had hij zelf zich zeker in die wegvliedende gestalte vergist; maar een ander vergiste zich niet. Meester Simon de Scholier had van Roderik, die Norrits gesproken had, een wenk gekregen, dat de gevangene ontsnappen zou onder eenige vreemde vermomming, en hij sloop dus rond om den kerker, met gelijke volharding, maar met meer geslepenheid dan Werner, en in