Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/133

Deze pagina is proefgelezen

»Ik heb wel geene andere keuze."

»En gij zult stipt mijne aanwijzing volgen…?"

»Zeg slechts, wat gij van mij wilt."

»Vooreerst. ik zal wat geld noodig hebben…, er zijn ondergeschikten om te koopen…"

»Neem dat kistje, er moet goud in zijn."

Hij nam het.

»En nu, Mylady! ik keere over een uur. Wees gij dan reisvaardig; langs mijn geheime trap voer ik u af, tot in ’t benedenvertrek van den toren, dat zich opent op de binnenplaats… Ik zal den sleutel van die deur op de trouw uwer bewakers veroveren… Ik zal zorgen, dat eenig geschikt voertuig u wacht. De Ambassadeur vertrekt dezen nacht, en met hem een groote stoet van gevolg en geleide; ééne draagstoel meer onder de velen zal niemands aandacht trekken. Zóó zult ge buiten deze muren raken, buiten de poort van Utrecht, en daarna… Mylady is wel niet de simpele duive, die haar weg niet zou vinden."

»Zeker, zeker! ik zal dan weten, wat ik te doen heb. Alleen… hoe loone ik u voor dezen dienst?"

»Och! als ik u gezegd heb, ik vind mijne belooning in mij zelven. Ik ben volkomen tevreden als mijn plan is gelukt. Alleen veroorloof mij tot afscheid uwe hand te kussen, opdat ik zeggen kan, dat ik mijne lippen heb gedrukt op de schoonste, maar gevaarlijkste vrouwenhand, die Engeland heeft te bewonderen gehad… »uitgenomen die der Koningin Elisabeth" zou onze galante Graaf zeggen."

Deliana durfde hem de éénige gunst niet weigeren, die hij vroeg voor zou groote belofte; maar eene rilling overviel haar, terwijl hij die nam, en met zonderlingen glimlach zeide hij:

»Voorwaar, Mylady! gij hebt dan het geheim van Catharina de Medicis, dat die fraaie hand altijd frisch en jeugdig doet blijven…?"