Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/136

Deze pagina is proefgelezen

ven… Men moet toch rusten… De stoet moet een goed eind buiten het gezicht zijn, eer wij iets aanvangen…; dan het overige… Maar, gij begrijpt, veel verder dan de Sterrenschans zal de tocht wel niet strekken…"

»Daar dan het einde? Arm schepsel!"

»Ja, zucht, en zucht vooral luide! Men zegt, dat hij Hollandsch verstaat."

»Hij, of zij?"

»Weet ik het? Ik hoorde zeggen, dat het een groot heer was, die master Fabian heet; maar doctor Julio noemde de persoon Lady Margaret; waaruit blijkt, dat het eene voorname Engelsche vrouw is."

»Wie ’t ook zij, wij moeten zwijgen; want ik hoor binnen de draagkoets een geluid, of zij poging deed te openen; zeker heeft zij verstaan…"

»Zij kan toch niet tegen de overmacht."

»Neen, maar zij kan schreeuwen, en wij zijn nog niet buiten Utrecht," hernam hij heel zacht.

Dat was waar; en de rampzalige Deliana, die het afschuwelijk gesprek had aangehoord, onder gewaarwordingen die men zich kan voorstellen, en die nu wist, dat zij het slachtoffer was van doctor Julio’s verraad; Deliana — die prijs stelde op haar leven ter wille van Fabian — Deliana begreep het zelve, dat, op hare angstkreten, helpers zich om haar heen zouden groepen te midden eener woelige stad, en dat zij veiliger zoude zijn als gevangene, in de macht van den Ambassadeur, dan als offer in de handen van deze menschen… Maar dan had zij Fabian’s geheim prijsgegeven; dan had zij Fabian’s ontkoming verraden, wellicht zijne vlucht verhinderd, die nog niet kon gelukt zijn. Onder al den doodsangst, die haar perste, voelde zij, dat zij zwijgen moest, en… Deliana zweeg. Zij bleef zwijgen, toen men buiten de poort was; zij bleef zwijgen, toen de dragers