Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/141

Deze pagina is proefgelezen

tigd en ’t voorhoofd ontrimpeld, door het verhaal van uw kluchtigen strijd met de manhafte vrouwe van Darthuizen en van uwe genereuse interventie ten gunste van den echtgenoot, ietwat in zijne autoriteit gekrenkt en verkort; maar gij hebt mij nog niet gezegd, waar gij het hereenigde paar hebt achtergelaten…?"

»Tot Amsterdam, waar ik eene wijle heb vertoefd, minder om mij te verzekeren, dat het hersteld hijliksgeluk voortaan niet meer door troebelen van rebellie zou gestoord worden, dan wel om mij van eenige overtollige kostbaarheden te ontdoen, en daarvoor gangbare Hollandsche munt in te wisselen, en tegelijk mijn al te opzichtelijk kostuum te verruilen voor het meer bescheiden gewaad, dat ik nu drage, en dat, naar ik achte, deftig en passend is, zonder uit te schitteren door vreemdheid of pracht."

En in waarheid, het fijn zwart lakensch wambuis, de hozen met satijn van dezelfde kleur afgezet, en de smalle kraag van kamerijksch doek, die hij droeg, waren zóó juist gestempeld door den spreker zelf met de woorden: deftig en passend, dat zijn hoorder alléén met eene hoofdbuiging behoefde toe te stemmen, terwijl Fabian vervolgde:

»Daarbij, mevrouwe van Hemert behoefde ruste, zou ik niet een lijk, in stede van eene bondgenoote, naar uwe stad hebben gevoerd."

»Om der wille der droeve weduwe dank ik u, dat gij haar den tijd hebt gegund hare krachten te herstellen; maar wat de bondgenoote belangt… Verschoon mij, Mylord! maar ik wacht betere diensten van u, dan die ge mij hebt bewezen met hare tegenwoordigheid hier te ’s Hage…"

»Gij vreest alzoo, dat ze u hier kwade diensten zal doen…?"

»Hm! hm! dat wil ik geenszins gezegd hebben, alleen tusschen geene kwade diensten doen, en vele goede, is nog een wijd verschil; en ik beken, dat ik op die vrouwelijke tusschenkomst, in zake van politiek, niet bijster gezet ben; ze verwikkelen die