Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/143

Deze pagina is proefgelezen

niemand de gevolgen noch den voortgang kan weren of leiden; en naardien, in ’t afwezen van den Luitenant.Generaal Harer Majesteit, de zorg voor de rust des lands ligt bij de Staten en Mijnheer den geboren Prins van Oranje, zoo is ’t aan mij te zorgen, tijdig het vuur van ’t stroo te houden."

»Ge zult daarmee toch niet kunnen blusschen den laaien gloed van ’t felle twistvuur, die welhaast alomme gaat uitslaan…" viel Fabian in, als met zegepraal.

»Toch wel de aantijging, dat wie tot de mijnen hooren, daartoe de stokebranden zijn geweest, zoo ik meene," hernam Barneveld met zekere waardigheid, die een vreemden indruk moest maken op iemand als Fabian, die de overtuiging had, dat de Advocaat althans tot den vrede tusschen de provinciën Holland en Utrecht niet had medegewerkt. Barneveld deed of hij die bevreemding niet opmerkte en hervatte: »Hadde mevrouwe van Hemert gansch naar mijn raad gehandeld, zij ware naar Engeland gereisd, onder het veilig en eervol geleide van het gezantschap, daaraan ik goede recommandatie had gedaan te harer gunste. Ze had dan hare grieven tegen Leycester aan de Koningin zelve kunnen voorleggen, en de overreding harer desperate bedroefdheid zou deze bewogen hebben hare partij te nemen tegen den Graaf, en al schoon het gebeurde door geene koningsmacht te herstellen ware, toch haar eene zulke satisfactie zou gegeven hebben, dat naar billijkheid haar heete dorst naar wrake gelescht moest zijn!"

»Wat ge daar weinig bekendheid toont van ’t vrouwelijk harte, zonderling van dat der Koningin Elisabeth, schrandere staatsman!" grimlachte Fabian. »Meent ge, dat zij haar gunsteling zoude opgeven, ter gunste van eene kermende vrouwe, door hem van een echtgenoot beroofd? Voorwaar! dus hoog en heilig acht ze der anderen hijliksgeluk niet, zij, die het zelve niet kent, en niet kennen wil, of het moest zijn bij wijze van roof."