Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/57

Deze pagina is proefgelezen

»Wel natuurlijk voor dengenen, die ik ben, de jonge Graaf."

»Gij… gij zoudt Lord Strange zijn…? een heer van even in de twintig?" riep Norrits.

»Het is waar, gij hebt mij nooit aan ’t Hof kunnen zien… Opgevoed in Schotland, ben ik er gehuwd uit eigen keuze… en het heeft lang geduurd, eer de Koningin mij heeft kunnen vergeven, dat ik koos, eer ik kon vergelijken…"

»Zou ik mogen vragen, wat Lord Strange naar de Nederlanden heeft gevoerd…?"

»Een Hercules-werk, dat ik onderneme, in hope van de gunst der Koningin te winnen, zoo het volbracht werd. Ik heb mij begeven in ’t leger bij Parma, om hem te ondertasten over den vrede…; maar ik… slaagde niet; ik durfde niet terugkeeren naar Engeland zonder iets verricht te hebben. Vandáár mijne verlegenheid, mijne vermomming, mijn geldgebrek.… Ik beproef alles, om mij hier te verbergen en te leven, totdat de Koningin en de Graaf van Derby mij dezen inval zullen vergeven hebben.."

De volmaakte kalmte en tegenwoordigheid van geest, waarmede Fabian sprak, gaven zulk een stempel van waarheid aan zijne woorden, dat Norrits, hoewel hij de overtuiging bleef houden, dat er bedrog en misleiding plaats vond, in welk opzicht dan ook, den moed verloor om nieuwe vragen te doen; maar Wilkes was intusschen tot zich zelf gekomen.

»Ik heb zekerheid, dat ik door een schandelijk guichelspel word misleid, en ik zal de stoutheid van dezen schuldige beschamen door een getuige op te roepen, die niet kon verwacht zijn," fluisterde hij den Generaal in. Daarop ging hij even buiten de zaal, en toen zei de hij tot Fabian: »Lord Strange! zoo ge de vergiffenis van Mylord uw vader wenscht, kunt gij die zelf afvragen: de Graaf is om wichtige redenen incognito hier in Nederland…; hij heeft mij willen verzellen naar Utrecht…, hij is hier in ’t Duitsche Huis…"