gezonken, verviel hij tot de verdooving der onverschilligheid, de beste medehulp zeker, om zijn offer te volbrengen, maar de schrikkelijkste vijandin tevens van jeugd en van levenslust.
Een vroolijk en woelig tooneel gaf de koninklijke kaatsbaan van Versailles te zien op het middaguur van den ochtend, waarop wij Anatole in een boudoir wedervonden. Een aantal jonge edellieden in de schitterend rijke, zoo niet onberispelijk smaakvolle dracht van hun tijd, stonden pratend en lachend in bonte groepen rondom de spelenden. Sommigen hunner hadden geheel de aandacht gericht op het spel en gaven hunne bewonrlering over een handigen worp of afkeuring over eene linksche beweging in luide toejuiching of schelle brouhaha’s te kennen. Anderen, moêgespeeld of verhit door de sterke lichaamsoefening, rukten den dienenden lakkeien de glazen sorbet van de plateaux en ledigden ze schielijk, zonder in den overmoed der gezondheid aan het nadeelige van die verkoeling te denken; tegelijk lichtte hunne hand met bevallige achteloosheid de lange en zware lokken op der allonge-pruik, als hadden zij wel lust gehad om zich van dit drukkend en onnatuurlijk deksel te ontslaan. Anderen weder waren geene deelgenooten geweest van het spel, noch gaven er hunne opmerkzaamheid aan, maar wijdden zich geheel aan de gesprekken die zij onderling voerden, en die voor hen belangrijk en gewichtig moesten zijn, indien men oordeelen mocht naar het vuur, waarmede zij er zich in verdiepten. Belangrijk en gewichtig! maar toch niet ernstig of treurig, want zij hadden altijd den glimlach op de lippen, de scherts op de tong en de lachende opgeruimdheid in de oogen. En hen ziende, en geheel die rijke en schitterende hofstoet op dit oogenblik te Versailles bijeen, zou men niet hebben gedacht, dat het toen juist toch die treurige tijd was, waarin de koning, de Dauphin en sommigen der rijksgrooten een deel van hun zilver hadden opgeofferd aan de