— Dus geen adres harer woning? vroeg Anatole met een diepen zucht. En die Psyche?
— Neem ik naar de nymph, dat is doodeenvoudig.
— Maar, mijnheer, door wien kwam zij het eerst tot u?
— Zij werd mij gezonden van den hemel, als eene goede gave ten dienste mijner kunst.
— Nu ja, antwoordde de graaf met een glimlach; maar dat was dan toch door een middel, en dat…
— Middel is dood, viel Mignard schielijk in. En nu, mijnheer De Feuquières, laat dit het laatste woord zijn over dit zotte onderwerp, niet waardig in waarheid, om een kunstenaar van zijn werk te houden, en een edelman, als gij zijt, van zijne gewichtige vermaken. Hoe zouden uwe vrienden lachen als zij wisten, welk een belangrijk onderzoek u naar het atelier van Mignard had heengevoerd.
— Zij weten dat, en zij houden mij voor lichtzinnig en dwaas. Maar dat beduidt niets. Ik trotseer wel wat anders dan hun spot. En daaruit, mijnheer Mignard, kunt gij afleiden, hoe het belang, dat ik hebben moet bij deze inlichting niet gering kan zijn: en daarom bezweer ik u bij alles, wat u het heiligst kan zijn, bij uw talent, bij uwe kunst, bij uw roem, blijf niet zoo, als gij nu doet, met een onmeedoogenden en spottenden blik op mij zien, en verheel mij de waarheid niet, als ik blijf denken, dat gij doet. Die vrouw is niet eene van diegenen wier naam, wier verbluf ons onverschillig kan zijn als men eens met haar in aanraking was. Hebt gij eenige reden om het te verbergen, en ik smeek u, zeg mij die, dat ik ze wegruime! Er hangt voor mij alles van af, mijn leven, mijne toekomst!
— Ja, daar hebben wij het, bromde de grijsaard tusschen de tanden. Zoo eindigen allen tegenwoordig hunne liefdesverklaringen; als het meisje er nu bij was, zette hij zich den degen op de borst. Maar als dat dan doorgestaan is, is de aanval afgeslagen. Overluid zeide hij met een glimlach: Het schijnt dan wel ernstig gemeend, mijnheer!
— Oordeel zelf daarover, naar hetgeen ik u zeggen