marmeren nissen hingen daar de afbeeldsels van de voor vaderen der Eastlands, die schril en strak nederzagen op eene kostbare tombe, welke zich daar verhief; het familiegraf der hertogen van dit geslacht, waarop hun roemruchte stamheer in vollen ridderlijken dos lag uitgehouwen, in wit albast, dat prachtig afstak bij de zerk van zwarten toetssteen, op welke hij rustte. — Daaronder sluimeren ook uw bruidegom en zijn oudere broeder , die vroeger stierf, sprak Gregorius, terwijl hij haar daar voorbij voerde.
— O! Ik wil hier veel bidden; riep Metella hartstochtelijk…
— Doe dat, Mylady! het zal uwer ziele rust geven, en der zijne zaligheid, en mylord zal u niet licht storen; hier komt hij nooit, naar men zegt. Maar ziedaar de erfenis van uw vriend, trouw bewaard in de schaduw van zijn graf, onder de hoede van zijne schim, sprak hij, op eene eikenhouten kist wijzende, kunstig uitgesneden en met een rond deksel; en hier is de sleutel, die u toegang geert, nooit door mij gebruikt tot onbescheiden doel, want zijn wil was mij heilig. En nu, God geve u vrede en troost! de geschenken der dooden kosten ons tranen; en na dit woord verwijderde hij zich met eene edele kieschheid. Toen zij alleen was, knielde Metella, onder tranen, bij de geheimzinnige kist neder; de zielsbeminde had aan haar gedacht, en met liefde aan haar gedacht; alzoo bemind e hij haar ook; alzoo had den hunne zielen verwantschap gehad tot in den dood; misschien omzweefde zijn geest haar nu, en zag toe, hoe ze zijne gedachtenis ontvangen zoude, en zou met haar samenstemmen in dank of in weemoed. Het duurde eene poos, eer zij besluiten kon den sleutel te gebruiken; zij deed het met huiverenden eerbied, als ging zij de geheimenissen der geestenwereld ontsluiten. Zij vond… een volkomen riddergewaad, dat voor fijne vormen gediend moest hebben, een zwaard zonder scheede en twee rollen beschreven perkement. Voorwaar, zonderlinge kleinoodiën, om te vermaken aan eene bruid. De Lady nam het geschrevene, en las met aandacht,