hij zelf; wij dachten, dat mylord hem ombrengen zoude, en ik vermaande hem fluisterend getroost te zijn, en op den goeden God en zijne heiligen te vertrouwen in dezen uitersten nood.
»Maar de hertog zag ons even aan, en vervolgde toen tot zijn zoon met een glimlach: (o! mylord Eastland was een vreeselijk man in de kracht zijner jaren!) »Wees gerust! uw nutteloos leven zal u niet ontnomen worden; slechts is tot de opvolging van lord William die schijn noodig voor de wereld; gij zult in het Franciscanerklooster, dat op mijn grondgebied staat, de ge.lofte afleggen; een rijk uitzet zal er u eene goede verzorging verschaffen, indien ik u bereid vind tot gehoorzaamheid.”
— »Ik zal gehoorzamen, mylord!” antwoordde Raphaël alleen, en wij waren beiden geroerd over de schielijke toestemming en kinderlijke gehoorzaamheid van den jongen lord, die terstond machteloos in mijne armen zonk.
» — Laat hem gereed zijn, om nog dezen avond vervoerd te worden,” beval mylord ons; en toen ik nog trachtte, hem van zoo wreed een voornemen af te brengen, door hem de onbil lijkheid en strafwaardigheid daarvan voor te houden, en tevens hoe weinig lord Raphaël, die een goed zoon was, en slechts door ongelukkige omstandigheden zijn misnoegen op zich gela den had, zulk eene ongenade verdiende, ontstak mylord in zulk eene gramschap tegen mij, dat alleen de achtbaarheid van mijn ambt hem afhield mij te doorsteken; daarop eischte hij van mij en Matthews, dat wij zweren zouden, het geheim te bewaren van het in leven zijn des jongen Raphaël; en toen wij aarzelden, noemde hij dezen eed als de eenige voorwaarde voor het leven des jongelings; nu deden wij, wat van ons geëischt werd; wij konden mylord toch niet hinderen in hetgeen hij voorhad; wij waren zelven geheel van hem afhankelijk, en ook, wie zou ons, een gering priester en een vasal, tegen een zoo groot heer gehoord hebben of gesteund. Daarop verliet ons de hertog. Toen ik wel verzekerd was, dat niets verder baten zou,