men een ijsbad over de leden werpt; krampachtig had zij des leeraars handen tusschen de hare gegrepen, en een brandende gloed overtoog op eens haar voorhoofd en wangen, als bij eene hevige overspanning der zenuwen.
— In Gods naam dat hij ga! zeide de hertogin.
— Een gebed vertraagt niet, sprak Calvin ernstig. Zusters! laat ons voor het laatst te zamen bidden, en al onze zorgen wentelen op Hem, die de Heer is der gemeente.
En toen zonken ze allen biddend neder en vooral Nicoletta’s aandacht getuigde, dat zij het diep voelde, hoe er geene uitkomst is dan in de hand van den Hoorder der gebeden; en toen eindelijk de waardige man den zegen had uitgesproken, met innig en vast geloof in dien zegen, toen stond hij kalm en moedig op, reikte de hand aan Renata, die haar met eerbied aan de lippen drukte, en aan Julia, die met een gesmoorden kreet aan zijne voeten zonk. De hertogin richtte haar op en gaf haar liefderijk den steun van haar arm, maar Julia scheen als ongevoelig voor de zusterlijke deelneming van hare meesteres, zij nam niet eenmaal de aangebodene hand van Calvin, en zij alleen uitte geen vaarwel, toen hij zich verwijderde met die haast waarmede men de bitterheid van een afscheid bekort. Aan Nicoletta die hem volgde, gaf de hertogin heimelijk een sierlijk koffertje, dat ze blijkbaar zwaar moest tillen, en fluisterde haar daarbij toe: Zorg, dat hij het met zich neme, het kan noodig zijn voor de reis; Hierbij hebt gij de bevelen: Zorg mijn getrouwen Gauthier, en nu! de Hemel zij met u, mijn kind; want gij hebt moed en beleid noodig voor ons allen!.
Niet lang daarna verlieten drie personen het paleis, zonder door iemand verontrust te worden. Gervasio sprak de verkenningswoorden die bij alleen wist, en ze waren als een sleutel, die elken uitgang opende. De abt leidde de vrouwengestalte, die hij voor Julia hield, en waarvan wij weten, dat het de Picardische hervormer was, aan den arm voort. Vermomd. onder het ruime reisgewaad en den dichten Veneti-