aanschen sluier, de geheimzinnige Mezzaro, had Calvinus bij een scherper oog dan dat van een vooringenomen en lichtgeloovigen dwaas voor de jonkvrouw kunnen doorgaan. Voor eene vrouw was zij groot, hij klein als man; zijne sluike magerheid bootste hare rankheid allergelukkigst na, en het hardnekkig zwijgen dat hem was opgelegd, maakte eene stemherkenning onmogelijk.
— Ik weet toch niet, waarom gij er op staat, om ons te vergezellen, signora Nicoletta, voegde de abt deze toe, met eenige bitsheid.
— Vergeef mij, heer abt, eene vriendin, die mij zoo waard is als deze, verlaat ik niet in het gevaar.
— Ik heb u toch sterk verzekerd, dat er geen gevaar is; want ziedaar ons reeds bij de draagkoets, waarvoor ik muildieren heb laten spannen. in plaats van dragers Vergun mij signora mia, en hij vatte met schroom de hand zijner Julia, om haar in het voertuig te helpen. Toen hij het echter waagde de vingertoppen van den handschoen te drukken, werden zij met zooveel spijtigheid teruggetrokken, dat de arme man het hart klopte van schrik, zooals het even te voren van teederheid gedaan had; daarna waagde hij echter geene verdere uitdrukkingen van zijn gevoel. Vlug wipte Nicoletta nevens de vriendin; ze bereikten ongehinderd de poort, die zich voor haar ontsloot, ze draafden snel voort op den weg naar San Carlo en de muilezeldrijver voerde zijne dieren de stalling der villa binnen. Nicoletta overhandigde de bevelen der hertogin aan den castellano Gauthier de Ponsonne, die landgenoot van Renata, en zelf de hervormde begrippen toegedaan, een trouwen ijverig dienaar moest zijn in deze zaak en… het stoute waagstuk was gelukt; vrouwenlist had den eenen geloofsvijand dienstbaar gemaakt aan den anderen, en een Katholieke abt had Johannes Calvin gered! De angsten, die Nicoletta nog doorstond in de draagkoets, en wat de hervormer mocht gedacht of gevoeld hebben, beschrijven wij niet; wij vertellen liever hoe hij na eene korte rust, zijne vlucht voortzette in eene nieuwe vermomming, maar nu te