afkomen! Wij zullen ons lot dan het snelste weten.
— Als hij komt… , zuchtte Peppa, maar zij spande toch niet minder dan hare zuster alle aandacht in, en bleef met even gespannen blik neerzien op de trappen in de rots gehouwen, die van de zee heenleidden naar de stad.
Zeker waren de tweelingen voor het laatst vereenigd als nu, in gedachten en handeling; voor het laatst, want als Julien zou de gekomen zijn, zoude zeker een afgrond van vreugde en smart, van vervulden wensch en wanhoor tusschen haar liggen, die niet meer kon worden aangevuld.
En Magallons vermoeden werd waar gemaakt. De jonge graaf vertoonde zich… Peppa's oogen schemerden onder den storm harer gewaarwordingen; maar Magallon bleef scherp toezien en — zij zag het… hij droeg noch haar liefdepand, noch dat harer zuster. Zij dacht, dat zij zich bedroog… — Hij komt hier binnen, riep zij en vatte heftig de bevende Peppa bij den arm. — Laat ons naar de spreekkamer gaan, wij moeten zekerheid hebben.
Zij deden alzoo. De oude Paolo was uitgegaan; zij vonden den graaf alleen.
— Ik heb niet kunnen beslissen, niet zoo spoedig, minnelijke juffers, riep hij, vergeef mij mijne aarzeling.
— Geen van beiden! beiden bedrogen, bespot! Wraak, wraak! riep de fiere en hartstochtelijke Magallon, zonder zijne woorden te hooren en alleen daarop acht gevende, dat hij geen der beide teekenen droeg, stormde zij hem wild voorbij en naar Matteo henen.
Peppa daarentegen was doodsbleek en bezwijmende neergevallen op de sofa, en had alleen uitgeroepen: Geene wraak, zuster! ik zal sterven, maar ik vergeef het hem.
Toen had de schrandere vrouwenkenner met een blik beider ziel doorzien. Toen voelde hij, dat de roerende bleekheid van Peppa hem meer aantrok, dan de gloed op Magallons wangen. Toen begreep hij de kracht en de teederheid van die ziel, die sterven kon en vergeven, tegenover den wilden hartstocht van de andere, wier gewonde ijdel-