tine de Arrero kan zijn, en hart en hand toezeggen aan een vreemdeling na de kennismaking van één uur!
»Monsenôr! gij verdenkt mij dus!” riep Valentine levendig, maar Amerstorff viel weder in. op vrijen en rustigen toon:
»Als een staatsman zich bedient van jonge vrouwelijke zendelingen naar vreemde Hoven, moet hij het niet te onwaarschijnlijk vinden, dat ze andere betrekkingen, dan diplomatische, aanknoopen in de hofstad, al waren die in ’t eerst ook maar aangemoedigd, om het doel der reize te bereiken. Uwe Eminentie vergeve mij, zoo ik haar herinner, dat zij fijner staatsman is, dan voorzichtig voogd; maar zij kan niet gansch vergeten hebben, hoe Donna Valentine in den loop van ’t vorige jaar naar Brussel werd gezonden in hoedanigheid van staatsdame der Koningin Johanna, om den Koning berichten over te brengen van den toestand zijner moeder, en waarbij zij tegelijk de voldoening had, zekere geheimen van ons Hof uit te vorschen, waarvan de kennis voor den eersten Regent van Spanje noodzakelijk was. De jonge dame heeft te dier dage geen beteren steun gevonden, dan in mijn neef, die wel niet wist, welke gewichtige diensten hij den Kardinaal Ximenès bewees, terwijl hij de nieuwsgierigheid eener bevallige staatsjuffer meende te bevredigen. Dat was hem een onrecht doen, dat de schoone Senôra niet heeft kunnen vergoeden, dan door hem eindelijk haar eigen zoet geheim toe te fluisteren, en ik, tot wien men ten laatste zijne toevlucht neemt, nu men begint op te zien tegen eene bekentenis aan Uwe Hoogwaardigheid, ik weet er in goeden ernst geen beter middel op, dan van beiden de geheimhouding te koopen, door ze voor altijd samen te voegen.”
»En Valentine heeft mij dat alles zóó lang kunnen verzwijgen!” sprak de Kardinaal, zijne nicht verwijtend aanziende.
»Mijn edele en geliefde Heer!” antwoordde zij, schalk glimlachende, »denk toch na, of gij mij ooit hebt willen aanhooren, als ik van mijne persoonlijke belangen begon te spreken! Gij hebt mij de volle beschikking gegeven over al wat gij van uw vermogen niet aan de armen gaaft, of aan nutte stichtingen besteeddet! gij hebt mij onbeperkte vrijheid gegeven in mijn doen en laten; gij hebt mij het prachtigste gedeelte afgestaan van uwe vorstelijke woning; gij hebt mij eene hofhouding ge-