herkregen. Ik bad, ik bezwoer hem, ik deed beloften en na menige aarzeling deelde hij mij mede, dat zij een verhoor had ondergaan in hare kamer, en dat er…” de ongelukkige scheen te willen voortspreken, maar zijne stem weigerde geluid te geven. Grasham vatte zijne hand.
»Welnu, wat was er, Martin kom tot u zelf, arme vriend! wat was het verschrikkelijke, de Lady leeft immers nog, gij geeft immers nog niet alle hoop verloren, wat was er dat u zoo heftig trof?”
»Er wordt een schavot opgericht in een der vertrekken van den Tower — en er wordt gesproken van eene geheime terechtstelling, als ten tijde van Lady Johanna Gray! Moge God barmhartigheid hebben met mijne arme Maria!…” en de jonge man liet zijn hoofd zinken op den breeden schoudel van zijn toehoorder
»Het kan niet zijn! … riep deze troostend. — »geloof mij, het is niet mogelijk dat geschieden zoude wat gij vreest, men heeft u misleid, of uwe zielsangst schept zich zoo sombere voorstelling, maar zij kan geene waarheid zijn. De Koningin is geen monster, en al ware zij het, zij zoude het zich zóó niet durven toonen. Waar is het bewijs voor uwe vrees? Een schavot opgericht in een kerker; maar kan het niet strekken om te bedreigen, om vrees aan te jagen, om door schrik en ontzetting eenige inwilliging te verkrijgen van een al te hardnekkigen wil, of eene bekentenis te ontlokken uit eenigen gesloten mond. Dit middel is niet nieuw en het wordt meer gebruikt; en zij het al ernst met die vreeselijke aanstalten, waarom zou het juist haar gelden? daar zijn meer hooge gevangenen in dien kerker, anderen, over wier gerechtelijken dood om hun rang een geheimzinnigen sluier zou geworpen worden… maar een zoodanige zou dan overtuigd moeten zijn van eene misdaad, en er is nog geen enkele stem geweest, die Lady Maria van eene misdaad heeft beticht. Elisabeth zal zoo wederrechtelijk niet handelen; zij durft het niet. Eene Prinses van den bloede kan niet ter dood verwezen worden, zonder de voorkennis en de uitspraak van het parlement. En eene zoo belangrijke handeling zou niet kunnen plaats hebben zonder ruchtbaarheid, en ik zoude onder de eersten zijn, die van zulk eene mare werd