Pagina:Constitutie voor het Koningrijk Holland (1806).pdf/19

Deze pagina is gevalideerd

Art. 55.

Het Wetgevend Ligchaam vergadert gewoonlijk eenmaal in het jaar, en wel bepaaldelijk op den derden Dingsdag in de maand November ; de Vergadering blijft twee maanden bij elkander.

De Vergadering kan door den Koning buitengewoon worden bijeengeroepen, zoo dikwerf Zijne Majesteit zulks zal goedvinden.

Op den eersten dag van 6 iedere gewone Zitting treedt het oudste vijfde gedeelte der Leden van de Vergadering van Hun Hoog Mogende af.

De eerste aftreding zal in 1807 plaats hebben, en wordt door het Lot bepaald.

De aftredende Leden zijn altijd weder verkiesbaar.


Art. 56.

De Leden der Vergadering van Hun Hoog Mogende brengen hoofdelijk hunne stem uit, en stemmen, zonder eenigen last, van wie het ook zij, te ontvangen.


Art. 57.

De Vergadering van Hun Hoog Mogende beraadslaagt over geene andere onderwerpen, dan over de zoodanige, welke haar door den Koning worden voorgedragen.

Dezelve vereenigt zich met de Voordragt, of verwerpt dezelve, zonder daarin eenige verandering of wijziging te maken.

Art. 58.

Hun Hoog Mogende, de voorgedragene Wet hebbende