Pagina:De Katholieke Illustratie vol 001.pdf/173

Deze pagina is proefgelezen

Nevel of Mist en Regen.



Ieder kent door eigene aanschouwing de twee natuurverschijnselen, waarvan wij de namen aan het hoofd van dit opstel schreven. Nevel en regen zijn vooral in het wintergetijde gestadig terugkeerende bezoekers, die het, onaangename van het saisoen vermeerderen. Des zomers brengt een regenbui nieuw leven, nieuwe verfrissching aan, en oefent zij op menschen, dieren en planten een heilzamen invloed uit. Is men er door verrast, zonder van eene parapluie voorzien te zijn, men is wel niet bijzonder tevreden, maar vergeet toch spoedig het ondervonden leed. Maar des winters, als stormen loeiien en ons met de regendroppelen in het, aangezigt slaan, dan is er geen vrede, geen verzoening mogelijk tusschen den regen en den mensch, en de laatste, als hij zich naar buiten begeeft, wapent zich tegen de eerste, al is de waarschijnlijkheid, dat hij door hem zal aangevallen worden, gering. En wat te zeggen van den nevel of mist, van dat aschgraauwe, dikke kleed, dat als lood op het landschap, op de dorpen, op de steden drukt, den mensch berooft van het lieve zonnelicht en daarbij dikwerf zijne reukorganen onaangenaam aandoet?

Londen, in den nevel gehuld.


Maar wat is regen, wat is mist, en waaraan hebben zij hun ontstaan te danken? hoor ik menigen lezer vragen. Zeker is die vraag niet ongepast; niet allen toch kennen de oorzaken, die nevel, regen en aanverwante verschijnselen doen ontstaan, en, zonderling maar waar, het zijn juist de meest alledaagsche toestanden in de natuur, die het minst begrepen worden. Waarom? omdat men ze te veel ziet en, er aan gewoon geworden, er niet over nadenkt. Het zal derhalve zijn nut hebben eene korte verklaring te geven van mist en regen; wij willen zulks beproeven en daarbij pogen zoo duidelijk te zijn, dat zelfs een schoolknaap ons volgen en begrijpen kan.

Wij beginnen net een proef. Wij zetten een schoteltje met water op een