Pagina:De Katholieke Illustratie vol 001.pdf/34

Deze pagina is proefgelezen

22

miliaan, in yertwijfeling geraakt, scheidde zich van de liberalen, wierp zich in de armen der conservatieven en zond Charlotte naar Napoleon om hulp af te smeeken. De ongelukkige keizerin stootte overal het hoofd, en niet meer bestand tegen de rampen, die hare eerzuchtige plannen verijdelden, werd zij krankzinnig en naar het kasteel Miramar vervoerd, waar zij eenmaal gelukkige dagen had gesleten.

Napoleon, eindelijk voor de bedreigingen van Washington wijkende, riep zijn leger terug, en Maximiliaan stond alleen tegenover den verbitterden Juarez. Maar nu openbaarden zich de moed en het heldhaftig karakter van den fieren Habsburger; door zijne vroegere vrienden verlaten, slechts gesteund door eenige scharen, nam hij den strijd aan op leven en dood om zijn troon te redden; aanvankelijk was hij gelukkig en versloeg hier en daar zijne vijanden , doch de overmagt deed hem weldra bukken, en terugtrekkende sloot hij zich in de vesting Queretaro op, waar hij zich lang zou hebben kunnen staande houden, zoo de verrader Lopez hem niet voor eene ellendige som gelds aan Juarez hadde overgeleverd.

Men kent het lot, dat den ongelukkigen Maximiliaan wedervaren is; geheel Europa weet, dat de rampspoedige keizer, na eenige dagen in een ellendige gevangenschap doorgebragt te hebben, met zijne generaals Miramon en Meija op bevel van Juarez is doodgeschoten; ook de verschillende bijzonderheden, die bij zijn noodlottig uiteinde hebben plaats gehad, zijn van algemeene bekendheid.

Kan de geschiedenis der 17e en 18e eeuw op een koningsmoord wijzen, ook die der 19e zal aan het nageslacht eene dergelijke gruweldaad kunnen mededeelen; daarbij zal zij genoodzaakt zijn te verhalen dat hij, die, uit een der edelste en oudste huizen gesproten, onder den kogel eens negers viel, een man was van echt ridderlijken geest, van fijne beschaving, van volhardenden moed en dapperheid, wien alleen eene zekere mate van ligtzinnigheid en te groot vertrouwen in het schijnschoon van het liberalismus kon verweten worden. Alvorens te eindigen, willen wij een enkel woord over ’s keizers moordenaar zeggen.

Benito Juarez werd uit Indiaansche ouders in een klein bergdorp uit de Sierra de Oajaca geboren; als jongeling kwam hij in dienst bij rijke lieden in de hoofdstad der provincie Oajaca, die in zijn onderhoud voorzagen en, zoodra zij zijn leergierigen en schranderen aard bemerkten, hem het eerste onderrigt verschaften; hij wist zich door zijn goed gedrag zoodanig bij zijn meester bemind te maken, dat deze hem naar de hoogeschool zond om in de regten te studeren; na zijne studiën geëindigd te hebben vestigde hij zich als advokaat in Oajaca; spoedig ging hij zich met staatkunde bemoeijen en voegde zich bij de liberalen, aan wier spits zijn vroegere meester stond; hij mogt zich voortdurend in diens vriendschap verheugen en dankte voor een groot deel aan diens bemoeijingen de betrekking van gouverneur van Oajaca, waartoe hij later verheven werd; als zoodanig maakte hij zich zeer verdienstelijk bij zijne partij, die hij door alle middelen begunstigde en die wederkeerig zoodanig in zijn belang ijverde, dat hij in 1857 tot president van het hoogste nationaal geregtshof benoemd werd; spoedig daarop volgde zijne verheffing tot minister van Justitie, tot hij in 1862 tot president der mexicaansche republiek werd uitgeroepen.




HET FEESTVIERENDE ROME.


Vervolg.

Rome, 13 Junij.

Gisteren avond ten negen ure ben ik tegenwoordig geweest bij de verlichting van het Colosseum met bengaalsch yuur, vervaardigd door den pyrotechnicus Vincenzo Papi. Reeds ten zes ure stroomde de gewone en buitengewone bevolking naar de geheiligde plaats, die zoovele vreeselijke maar tevens schoone herinneringen voor den geest roept. Het was of het Kapitool en het Forum zich uit den duizendjarigen slaap wakker schudden, en of de deuren der Mamertijnsche kerkers op hare hengsels knarsten, want het waren de zonen van Petrus, die de via sacra met leven bezielden. Even als eenmaal Titus met luister door den triomfboog het door Vespasianus voor bloedige spelen aangelegde en door hem voltooide ampitheater binnentrad, zoo wandelden thans honderden en nogmaals honderden door dezelfden triomfboog naar de Arena. Toen ik de kolossale ruïne binnentrad, was zij reeds hier en daar met menschen bezet. Ik nam plaats tegen een brok van een kolom, regt tegenover de keizerlijke loge, die nog zeer goed te onderscheiden is, en schoof den sluijer der tijden weg, om met de oogen van mijn geest eens te zien, wat zoo al sedert 1800 jaren, sedert den tijd van Petrus en Paulus hier voorbijgegaan is. Ik zag voor mij den helderen spiegel eener effene watervlakte, waarop zich sneeuwwitte zwanen met roode snavels bewogen, en rijk vergulde gondels, met Romeinen in scharlaken kleederen. Het werd avond; de zee baadde zich in een rooden gloed, en een witte gedaante met een lauwerkrans op het hoofd, omgeven door fakkeldragers, daalde de trappen af van het trotsche paleis. Het was Nero, en de gloed der zee niets anders als de weërschijn der brandende stad.

Men schreef den 19 Julij des jaars onzes Heeren 64, Petrus en de Christenen van Rome, die in de katakomben woonden, sidderden over deze gruweldaad en zagen er het sein in voor een bloedige vervolging. Die vervolging kwam, en Petrus viel als het laatstste en edelste offer. Het beeld verdween, en ik zag de twaalf duizend Joodsche slaven, al zuchtende steenen sleepen om het water te dempen en in reusachtige afmetingen een gebouw op te trekken; want Keizer Vespasianus besloot een schouwburg voor het volk te stichten, die zijn weërga niet zou hebben. En ik zag weder, hoe Titus duizenden wilde dieren en Gladiatoren met elkander liet worstelen.

Daar steeg eensklaps sissend en bruischend een vuurpijl omhoog en vervolgens een gansche bundel, aan een korenschoof gelijk, en de omtrekken van het magtige gebouw traden in een spookachtig licht te voorschijn. Roode vlammen bewogen zich in de arkaden als vurige oogen in een doodshoofd, en mijn gehoorvlies werd gepijnigd door de schetterende toonen van blaasintrumenten, die echter spoedig verloren gingen in de toejuichingen der tallooze menigte. — Zoo, dacht ik, zal het eens hier geweest zijn, toen de H. Ignatius bij fakkellicht den marteldood onderging. Plotseling gingen de blaauwachtige vlammen in een rooden vuurgloed over. De ontzaggelijke ruimte werd door een zwarte rookwolk bedekt; slechts nu en dan zag men enkele der holle bogen verlicht en menschen als furiën met fakkels ginds rondloopen op de hoogten, die vroeger voor het volk bestemd waren. — Zoo moet het geweest zijn toen in de middeleeuwen bloedig om het bezit van het Colosseum gestreden werd! Het was een huiveringwekkend tooneel. Eindelijk werd de ruimte door een draaijende zon verlicht en kreeg alles weder een andere gedaante. De vrienden herkenden en groetten elkander.

Wederom kraakten en snorden een aantal vuurpijlen, veelkleurige, lichtende vuurbolletjes stegen ten hemel en overgoten alles met een zee van licht.

De triomfboog van Konstantijn, al de met menschen bedekte hoogten van San Francisca, de gansche via sacra en het aangrenzende bosch, traden uit de duisternis te voorschijn; de vuren wierpen reusachtige schaduwen op het oude plaveisel; de muziek deed zich andermaal hooren, en op de anders zoo doodsche plaats heerschte een buitengewone levendigheid. — Het kwam mij voor dat het hier ongeveer zoo heeft uitgezien op den 23 Maart 1848, toen de eervergeten monnik Gavazzi de Romeinen te wapen riep. Met den laatsten lichtkogel verdwenen al deze beelden; de menigte verspreidde zich; de maan brak door de wolken en bescheen het roode kruis, dat midden in de Arena is opgerigt, op de plaats waar eertijds het altaar van Jupiter stond, en voor dat kruis lagen nog eenigen vol godsvrucht neërgeknield.

Hoe indrukwekkend ook de verlichting van het Colosseum door het vuurwerk geweest was, ik gevoelde mij er weinig over voldaan. Twee dagen vroeger had ongeveer op denzelfden tijd een bijeenkomst aldaar plaats gehad, die meer in harmonie was met de herinneringen aan die plek verbonden. Men vond er toen onze drie Nederlandsche bisschoppen en een 600 tal Zouaven. De doorluchtige bisschop van Haarlem had die geheiligde plaats uitgekozen tot een bijeenkomst voor de Nederlandsche jongelingen die, als eertijds de kruisvaarders, zijn uitgetogen voor Christus en zijne Bruid, bereid om aan de goden van het moderne ongeloof te worden geofferd, zooals de eerste Christenen aan de afgoden der Romeinen. Het was een treffend oogenblik, de prelaten uit het verafgelegen en kleine vaderland daar te zien met de keurbende van den Stedehouder van Christus, loten van denzelfden stam en met gelijken ijver bezield voor het geloof. Ik heb er vreemdelingen bij gezien, die geen woord konden verstaan of begrijpen van de toespraken die door de bisschoppen werden gehouden, doch die desniettemin hunne tranen van aandoening niet konden weërhouden hij het tooneel dat daar plaats greep. Het is waar, de taal des geloofs dringt door de ooren der ziel, bij allen die van goeden wille zijn. Hoe groot komt mij Nederland voor bij al hetgeen hier in de eeuwige stad plaats heeft. Terzelfdertijd dat negentien nederlandsche geloofshelden aan de gansche wereld als heiligen ter vereering worden geschonken, bevindt zich een schaar van kloeke Nederlandsche jongelingen met het kruis en het zwaard gewapend rondom den troon van Christus’ Stedehouder. Waarlijk, ik heb mijn vaderland nooit zoo lief gehad.

(Wordt vervolgd.)




De Meteorograaf van Pater Secchi.



Pater Secchi, de. vermaarde directeur van het Osservatorio Romano (de sterrewacht te Rome) is een der grootste sterrekundigen van onzen tijd. Hij heeft zich niet alleen door zijne schitterende wetenschap op het gebied der natuurkunde maar ook door velerlei gewigtige of verdienstelijke waarnemingen en belangrijke ontdekkingen, de vrucht van een leven van studie, een gevierden naam gemaakt in de geleerde wereld van ons tijdvak.

Wij hopen weldra in de gelegenheid gesteld te zijn om eenige biographische bijsonderheden mede te deelen omtrent den beroemden Jesuit, door wien wel een sprekend bewijs te méér geleverd wordt dat de Katholieke Kerk het licht der (ware) wetenschap niet schuwt en niet vijandig behoeft te zijn, en dat geloof en wetenschap, wier natuur door de Kerk alléén naar behooren onderscheiden wordt, zich in den waren Katholiek vereenigen kunnen, zonder hem minder degelijk Katholiek of minder degelijk geleerde te doen zijn.

Op het gebied der natuurwetenschappen levert de Parijsche Tentoonstelling zeer veel belangrijks op, doch de eereplaats komt ontegensprekelijk aan Pater Secchi toe, die door zijn vermaarden Meteorograaf de algemeene be-