Pagina:De Katholieke Illustratie vol 001.pdf/99

Deze pagina is proefgelezen

90

ONZE ZOUAVEN.


aarlijk, meer dan ooit zijn gedurende den laatsten tijd de oogen der gansche wereld gevestigd geweest op de heilige Stad, waar de zetel staat van Christus' Stedehouder; omdat de dingen, die daar plaats grijpen, evenzeer strekken tot beschaming en verbazing van hen, voor wie de leer van Christus een ergernis of een dwaasheid is, als tot troost, bemoediging en verkwikking der katholieken. Rome is dit jaar het ware zinnebeeld van de lijdende, strijdende en triomfeerende Kerk. Toen, weinig tijds geleden, de hoofdstad van Frankrijk zich toerustte om de verheerlijking van den stoffelijken vooruitgang te vieren, en men daarbij al de weelde, welke onze tijd aanbiedt, te hulp riep, was de politieke horizon over geheel Europa zoo zeer met donderwolken bezwangerd, dat iedereen zich angstig afvroeg: wat hangt ons boven het hoofd, wat zal de dag van morgen baren? Het kwam omdat het rijk der duisternis, dat in zich zelven verdeeld is, ten gronde dreigde te gaan; omdat de grondslag wankelde waarop de moderne ideeën zijn gebouwd, en de elementen, die men tegen het regt en de eeuwige waarheid in beweging had gesteld, onderling in beroering geraakten. De scheppers van dien toestand sidderden op hunne troonen; want slechts één vonk in dien fosforieken poel was in staat om gansch Europa in een laaijen gloed te zetten en de magthebbers onder de puinhoopen van hun eigen Babel te verpletteren.

Op dat oogenblik werd te Rome, den zetel der waarheid en der eeuwige geregtigheid, een feest voorbereid, zoo grootsch als de wereld nog zelden heeft gezien. Pius IX, wiens stem onophoudelijk over de gansche wereld heeft weêrklonken, om de goddelooze denkbeelden en de wederregtelijke politiek van onzen tijd te veroordeelen, bleef bij al die beroering kalm als altijd, en Rome bereidde zich voor om de vorsten der Kerk te ontvangen en de verheerlijking van het onstoffelijke te vieren. Middelerwijl de wereldsche vorsten nog draalden en niet wisten of zij zich wel veilig naar Frankrijks hoofdstad zouden durven begeven, togen de vorsten der Kerk uit alle oorden der wereld opwaarts naar de heilige Stad, gevolgd door duizenden en nogtnaals duizenden, om den triomf der Kerk, het 18e eeuw-feest van den eersten plaatsbekleeder van Christus te vieren, en de getuigenis te komen afleggen dat zij den zetel van Petrus erkenden als den hoeksteen der waarheid. Het waren als de honderd vierenveertig duizend geteekenden uit de stammen der kinderen Israëls, met palmtakken in de handen. En zij zijn voor den troon nedergevallen en hebben uitgeroepen: „Heil zij onzen God, die op den troon zit, en het lam!” En op denzelfden tijd heeft Pius IX, als leeraar en hoofd der algemeene Kerk, de heiligverklaring uitgesproken van mannen die hun bloed hebben gestort voor Christus en zijne Bruid, en nogmaals, met al de kracht die van zijn verheven ambt uitgaat, de dwalingen veroordeeld, die de oorzaken zijn van den hagchelijken toestand waarin de maatschappij verkeert.

Ziedaar den triomf der Kerk op de moderne denkbeelden, die op den zandgrond van ongeloof en waanwijsheid zijn gebouwd.

Doch ook de lijdende Kerk is te Rome vertegenwoordigd geweest, en men tracht zelfs op dit, oogenblik haar bloedige wonden toe te brengen. Naauwelijks waren de laatste toonen van het jubellied weggestorven en keerden de pelgrims naar hun vaderland terug, of de vijanden der Kerk, die van al die glorie met verkropte woede getuigen waren geweest, slaan de handen in een, om haar op nieuw en met vernieuwde krachten te belagen. Die dwazen, zij hadden er in hunne verblindheid op gerekend, dat het gebouw, op de onvergankelijke rots gevestigd, als onbestaanbaar met de nieuwe toestanden, van zelf zou instorten; zij hadden er op gerekend dat de grijze Pius reeds lang ten grave zou zijn gedaald, en met hem eindelijk het Pausdom zou uitsterven; doch zij hadden er niet op gerekend dat de duurzaamheid van het gebouw waarnaar zij de handen uitsteken, door Gods woord gewaarborgd is, en dat er Een is die in één enkel oogenblik de plannen der goddeloozen kan verijdelen. Het gebouw bleef even onwrikbaar staan, en de Voorzienigheid schonk den Opperherder een lang leven. Er moest dus een anderen weg ingeslagen worden; men moest, op welke wijze dan ook, tot een oplossing van het zoogenaamde Romeinsche vraagstuk komen.

Oplossing…! Dat woord is den modernen wereldbeschavers als in den mond bestorven. Al het aardsche lost zich op in vergankelijkheid, maar waar de moderne wetenschap vermetel de hand uitsteekt naar Gods geheimenissen, daar wordt zij als Heliodorus krachteloos neêr gedonderd. De zaak der Kerk ligt in de hand van God en niet in die der menschen; zij is eeuwig en onveranderlijk en kan zich niet, als de aardsche zaken in iets anders oplossen. Het is heden juist drie en een halve eeuw geleden dat Luther, onder de toejuichingen van hen, die door hoovaardij en zinnelijkheid beheerscht en bedwelmd waren, schendig de handen sloeg aan het gezag der Kerk. Men voorspelde toen, even als nu, den val der Kerk, den val van Rome, en zie — na drie en een halve eeuw — heeft de leer van Luther en zijn aanhang zich opgelost in een chaos van begripsverwarringen, en van den afvalligen monnik en zijne leer is niets overgebleven dan zijn standbeeld te Wittemberg, als om te getuigen dat de waarheid, die één en onveranderlijk is, niet in hem was.

Middelerwijl de Russische keizer, als een andere Nero, onder de vreugdekreten van het ongeloof, het katholicismus tracht uit te roeijen, wordt door den raad der goddeloozen besloten de Romeinsche kwestie, die onoplosbaar bleek te zijn, even als den gordiaanschen knoop, door te hakken. Garibaldi, de aartsvijand van Christus en zijn' Stedehouder, verlaat zijn eiland en begeeft zich naar Genève, om daar in een vergadering van godverzakers, den oorlogskreet aan te heffen. Hij verklaart ten aanhoore van de gansche wereld, dat hij het pausdom beschouwt, als een pestbuil, die de gansche maatschappij besmet en dat hij en de zijnen het zwaard gaan trekken om die pestbuil uit te snijden. Hij voegt het woord bij de daad, roept zijne handlangers op, trekt zijne benden bijeen en rigt zijne schreden naar de heilige Stad, om er het kruis met voeten te gaan treden. wereld staat verbaasd over zooveel vermetelheid, want de Stedehouder van Christus is tevens Soeverein Vorst, Wiens regten door alle monarchen erkend zijn. Doch die monarchen, voor zoover zij zelven niet naar den val des pausdoms haken, zijn meerendeels magteloos geworden, omdat zij zich door den anti-christelijken tijdgeest hebben laten medeslepen; zij wasschen zich de handen, even als Pilatus, en zien het lijdelijk aan, dat een bende roovers zich op het erfgoed van den H. Petrus werpt. Ziedaar dus den Paus aan zijne vijanden overgeleverd; ziedaar dus de Kerk ten prooi aan de bitterste vervolging; ziedaar de Kerk in lijden. Er ging een jammerkreet in geheel de katholieke wereld op, toen het bekend werd, dat men bij het verraad en den list, waarvan men zich zoo lang had bediend, ook het geweld ging voegen, en de geloovigen wierpen zich voor God in het stof, want Hij alleen kon redding aanbrengen.

Maar de strijdende Kerk was ook te Rome vertegenwoordigd. De zachtmoedige Paus, die zegent die hem vloeken, die bidt voor degenen die hem vervolgen, staat onwrikbaar pal, waar het de verdediging van de regten der Kerk geldt, en reeds meermalen heeft zijne stem meer ontsteltenis in het kamp der vijanden te weeg gebragt, dan een gansche legermagt zou kunnen doen. Hij is als David slechts met een slinger gewapend, doch de kracht Gods is in hem, en de Goliath van het moderne ongeloof zal hem niet overwinnen. En aan zijne zijde staat eene keurbende, gereed om den laatsten droppel bloed voor Christus en zijn Stedehouder, den beminden Paus, te vergieten. Het zijn de Machabeërs van het Nieuwe Verbond, bereid om de moderne Antiochussen te bestrijden, en achter hen staat de gansche katholieke wereld met het wapen des gebeds en der goede werken.

Ziedaar de strijdende Kerk te Rome.

Aan wie kan het nog onbekend zijn dat Nederland bij dien heiligen strijd schitterend vertegenwoordigd is? Aan wie kan het