Me dunkt, ’t zou voor de Turken voorzichtig zijn, om ’t Christelijk geloof eens te gaan bestudeeren, in plaats van ons allemaal uit te schelden voor ongeloovige honden. Ofschoon ik toestem, dat het erg grappig is, Schaepman en Keuchenius te hooren uitschelden voor ongeloovig!
Een klein onderzoek zou niet overbodig zijn, ’t geldt hier toch veel gewichtiger dingen dan een dubbeltje sigaren of voor twee centen mosterd.
Een raar ding, die godsdienst! Tijd, geld, huiselijk geluk soms, offert men er aan op en men onderzoekt niet eens, of men den goeien wel te pakken heeft.
Wat is godsdienst eigenlijk? ’t Woord zegt het: ’t is God te dienen, Hem te vereeren, dingen te doen, die Hem aangenaam zijn. We kunnen die dingen doen uit hoop op loon, uit vrees voor straf, of ook uit zuivere liefde. Maar het allereerste vereischte is natuurlijk, dat men weet, wat God nu eigenlijk aangenaam is.
Wat zien we nu?
De één doet dit, een ander dat. Van de 1400 millioen menschen die op aarde wonen, zijn er 300 millioen Christenen, dat is nog niet één vierde gedeelte. En bij die 300 millioen zijn enkele honderden van sekten, die ieder iets anders doen om God aangenaam te zijn en Hem te dienen.
Eén van al die gelooven en sekten kan ’t natuurlijk maar bij ’t rechte eind hebben. Wat is nu eigenlijk Gods wil, wat is Hem aangenaam, hoe wil Hij gediend wezen?
Psalmen zingen, zegt No. 1.
De mis hooren en biechten, zegt No. 2.
Van tijd tot tijd een beetje uit wandelen gaan met erwten in de schoenen, zegt No. 3.
Dat hoeft niet, zegt No. 4. ’t Is even verdienstelijk, om een bedevaart te doen met een trein.
Och, zegt No. 5, ik eet alle vrijdagen visch, dat is al mooi genoeg.
Neen, zegt No. 6, daar geeft God niemendal om. Maar Hij eischt dat we veel over hem praten, zijn wezen en eigenschappen onderzoeken en uitleggen en nachtmaal houden op klaarlichten dag.
Dat is niet voldoende, vindt No. 7. Hij wil hebben, dat we iedereen verbranden, die wat anders gelooft dan wij.
Hij houdt dol van vroolijke offerfeesten en van dansen en zingen, meent No. 8.
Ja, leeraart No. 9, dat was vroeger zóó. Maar nu eischt Hij matigheid, soberheid en kuischheid.
Gekheid, vindt No. 10. Veelwijverij, dat ziet Hij gaarne.
Je bent er bijna, zegt No. 11, maar ’t is nog het ware niet. Gemeenschap van vrouwen moet er wezen, dat is klaar als een klontje.
Als je niet elken Vrijdagavond in een Hebreeuwschen bijbel leest en den volgenden dag Sabbath houdt, ben je gesjochten, adviseert No. 12.
Enz. enz. enz., bijna tot in ’t oneindige. Ieder van zijn kant meent en gelooft, de ware manier om God te dienen er op na te
Pagina:Dominee, pastoor of rabbi.pdf/10
Deze pagina is gevalideerd
7
dominee, pastoor of rabbi?