Pagina:Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden (1917).pdf/3

Deze pagina is proefgelezen

INHOUD.

Bladz.

Ie HoofdstukVan het Rijk en zijn inwoners
Art. 1—9. 9
II6 HOOFDSTUK. Van den Koning.
le Afd. Van de Troonopvolging.
Art. 10—23. 11
?e „ Van het inkomen der Kroon.
Art. 24—30. 13
3C „ Van de voogdij des Konings.
Art. 31—35. 14
4e „ Van het Regentschap.
Art. 36—50. 15
5C „ Van de inhuldiging des Konings. . . Art. 51—53. 18
6e „ Van de magt des Konings.
Art. 54—73. 19
7e „ Van den Raad van State en de
Ministeriele Departementen.
Art. 74—77. 26
IIIE HOOFDSTUK. Van de Staten-Generaal.
le Afd. Van de zamenstelling der Sta­ten-Generaal . . Art. 78—83. 27
2e „ Van de Tweede Kamer der Sta­ten-Generaal . Art. 84—-89. 29
3e „ Van de Eerste Kamer der Sta­ten-Generaal . . Art. 90—92. 31
4e „ Beschikkingen aan beide Kamers gemeen . Art. 93—108. 31
5e „ Van de Wetgevende Magt.
Art. 109—122. 34
6e „ Van de begrooting.
Art. 123—126. 37
IVE HOOFDSTUK. Van de Provinciale Staten en de Gemeentebesturen.
le Afd. Van de zamenstelling der Pro­vinciale Staten. Art. 127—132. 38
2e „ Van de magt der Provinciale
Staten . . Art. 133—141. 39
3e ,, Van de gemeentebesturen.
Art. 142—148. 41
VE HOOFDSTUK. Van de Justitie.
le Afd. Algemeene bepalingen.
Art. 149—161. 44
2e „ Van de regterlijke Magt.
Art. 162—166. 46