Op Onzen last wordt de tekst van de artikelen der Gemeentewet, die verwijzen naar artikelen of gedeelten van artikelen der Kieswet, in overeenstemming gebracht, voor zooveel die verwijzingen betreft, met den ingevolge art. 166 der Kieswet bekend te maken tekst dier wet, en in het Staatsblad geplaatst.
Met afwijking van bovenstaand artikel II worden in de wet van 31 December 1913 (Staatsblad n°. 469), tot toevoeging van d» terreinen langs den Nieuwen Waterweg en het Scheur, thans deel uitmakende van de gemeenten 's Gravenzande en Naaldwijk, aan de gemeente Rotterdam, totdat de wet daaromtrent nader zal hebben beschikt, de volgende veranderingen gebracht:
De artikelen 4, 5, 8, 9, 11, derde lid, en 17 vervallen.
† Art. X. Na afkondiging van de wetten,
houdende veranderingen in de Grondwet,
heeft eene herziening plaats van de kiezerslijsten overeenkomstig de Kieswet, gelijk zij
bij artikel VII is gewijzigd.
Voor de herziening van de kiezerslijsten, worden de termijnen, genoemd in artikel 2, 8, derde (thans tweede) lid, 22, en 24 dier wet, gesteld op den 21sten dag na de bedoelde afkondiging. De kiezerslijsten worden vastgesteld uiterlijk op den 49sten en definitief van kracht op den 103den dag na die afkondiging.
De termijnen in de artikelen 28, tweede en derde lid, 29, 30, 31 en 33 der Kieswet gesteld, worden berekend alsof de dag der vaststelling was 22 Maart.
De eerstvolgende herziening van de kiezerslijsten heeft plaats in 1919.
De in artikel 131 der Gemeentewet bedoelde verkiezing blijft geschieden volgens de bepalingen welke gelden op den dag der in den aanhef bedoelde afkondiging, maar volgens de kiezerslijsten zooals deze nieuw worden vastgesteld.
† Art. XI. De verkiezingen voor de nieuwe
Tweede Kamer der Staten-Generaal hebben
plaats binnen een jaar na die afkondiging.
† Art. XII. De Provinciale Staten en de
gemeenteraden blijven, zooals zij op het tijdistip der afkondiging van de wetten houdende