Pagina:Guerre européenne, documents 1918, conventions d’armistice, 1919.djvu/39

Deze pagina is proefgelezen

Wikisource vertaling p.1

4

DUITSLAND
WAPENSTILSTANDSVERDRAG
11 november 1918.




Tussen de Maarschalk FOCH, Opperbevelhebber van de geallieerde legers, optredend namens de Geallieerde en geassocieerde mogendheden, bijgestaan door de Admiraal WEYMISS, First Sea Lord, enerzijds;

M. de Staatssecretaris ERZBERGER, Voorzitter van de Duitse delegatie,

M. de buitengewone gezant en gevolmachtigde Minister Graaf von Oberndorff,

M. de Generaal van de Staf VON WINTERFELDT,

M. de Kapitein ter Zee VANSELOW,

voorzien van de nodige bevoegdheden en optredend met de goedkeuring van de Duitse kanselier, anderzijds;

Er is een wapenstilstand afgesloten onder de volgende voorwaarden:

VOORWAARDEN VAN DE MET DUITSLAND GESLOTEN WAPENSTILSTAND.

A. Op het Westelijk front.


I. Stopzetten van de vijandelijkheden, te land en in de lucht zes uur na de ondertekening van de wapenstilstand.


II. Onmiddellijke ontruiming van de bezette landen: België, Frankrijk, Luxemburg, met inbegrip van Elzas-Lotharingen — zodanig geregeld dat deze binnen een termijn van 15 dagen na het ondertekenen van de wapenstilstand is uitgevoerd.

De Duitse troepen, die de voorziene territoria niet ontruimd hebben binnen de gestelde termijnen, zullen krijgsgevangen gemaakt worden.

De bezetting door het geheel van de geallieerde troepen en de Verenigde Staten, zal in deze landen het verloop van de ontruiming volgen.

Alle ontruimings- en bezettingsbewegingen worden geregeld door de nota bijlage nr.1, besloten bij de ondertekening van de wapenstilstand.