Pagina:Harting, Het eiland Urk (1853).pdf/21

Deze pagina is niet proefgelezen

— 10 —

van 15 morgen en 554 CJ roeden Amsterdamsche maat, of 12 buuders 39 [OQ roeden en 80 Q ellen, derhalve een zosde ge- deolte van het geheele erland.

GEOGKOSTISCHE GESTELDREID.

De beide zoe even beschreven gedeelten des eilands zijn ook in een geoguostisch opzigt geheel van elkander onderscheiden. Wij willen daarom elk in het bijzonder beschouwen.

Het hoog liggend gedeelte.

De in het werk gestelde boringen en gravingen tot op eene diepte van 1,5 el onder Á, Pen 10,7 ellen onder het hoogste pant des eilands, hebben hier vier verschillende lagen doen kennen.

De eerste en magtigste, op het puut a eone dikte hebbende van 8,3 ellen, aldaar eindigende op OD elen in e op 1,5 el boven A. P., bestaat uit eene over het algemeen geelachtig rood ge- kleurde laem, waarvan echter de geaardheid zoowel als de kleur op verschillende punten en diepten nog aan vrij groote afwris= selingen is onderworpen, hoofdzakelijk ten gevolge van het verschillend gehalte aan ijzeroxydhydraet, en het al of niet aanwezig zijn van koolstofzaren kalk. Deze ontbreekt alge- meen in de hoogere gedeelten der laag, doch is daarentegen in grooten overvloed aanwezig in de diepere, waar de leem in waren leemmergel overgaat. De grond verkregen bij de greving op het punt Á ‚op de diepte van 3 ellen, of van 1,3 el boven A.P.” vooraf zwak gegloeid ‚ bleek te bevatten 28,83 proc. in zoutzuur oplosbare stoffen, waaronder 19,71 proe. koolstofzureu kalk eu 8,13 proc. ijzeroxyd. In het bovenste gedeelte ìs de leem ook wieer zandachtig, lichter van kleur, plaatselijk zelfs geelachtig grijs, terwijl benedenwaarts de kleur donkerder wordt, ten