Ss
De bodem van dit geheele rif bestant uit grof zand met ge- rolde steenen, waaronder vele van buitongewone grootte, voor- al op het westelijk gedeelte. Ik zelf heb verscheidene dier steenen gezien, welks 1 tot 1,5 el in doormeter hadden, en waarvan sotmmige nog slechts fragmeuten waren van merkelijk graatere steenen, die men, bij laag water, door middel van kruid had Iaten springen. Ook deeide de Burgemeester mij mede, dat mön in vroegeren tijd steenen had gevonden van 15 voet af ruim 4 ellen in doonneter, doch dat steenen van die grootte thans zelden meer voorkomen,
Reeds sedert; vele jaren hebben de eilanders die steenen van het rif opgehaald, ten einde deze te verkoopen voor steen- glooïjingen aan de zeedijken, en het gevolg hiervan is, dat de steenen op dif rif allengs zeer îa aantal verminderd ziju, en, dewijl alleen die, welke aan deszelis oppervlakte gelegen zijn, worden verzameld, zoo kan men hieruit eenigermate besluiten tot de verbazende steonenmassa, die her eenmaal op een kort hestek is bijeen gehoopt geweest (*).
Toen ik het eiluad bezocht, vond ik er cehter nog vele op een’ grooten hoop gestapeld aan het strand nabij de haven, die men daer kortelings uit de zee had zangehragt, zoodat ik de welkome gelegenheid had ‚om den aard dier steenen nader te ken- pen onderzoeken. De aldaar verzamelde rolsteenen bestonden uit :
1. Graniet , &. een brokstuk van eenen grooteren rolsteen: de doormeter van het fragment hedroeg 1,23 el; de bestanddeelen waren: witte veldspaath (olìkoglas), witte kwarts, zwartachtig,
{*) Bij de citandern heataat hel vaste geloof, dat dezn afeenen weder aan- groeijeu, Een hunner bragt nij, em mij daarvan de overtuigen, bij een grust granintblok , aan welks ééne zijde eenc uitpuilende verhevenheid rad vieu werk. die, valgens hem, cou uìttran zone zijt, ct zal ter gaan- weengnd bebaeven gezegd te warden, dat dit uitwas uìl niets anders be- stond dao uit een stuk kwarts, hetwelk aan do verweêring en afslijting meer wobrstand bed gehoden dan de naburige bestanddeelen.
3