Een samenloop van omstandigheden had hem in kennis gebracht met Mevrouw; al lang zou hij mij zijn opwachting hebben gemaakt, indien hij niet morgen aan morgen verhinderd ware geweest, terwijl 't hem bekend was, dat ik de middaguren wijdde aan lange wandelingen en 's avonds nog al eens naar concert of comedie ging.
Ik giechelde zowat, vond me zelf even kinderachtig als zijn beleefdheid overdreven; maar antwoordde niet veel bijzonders. Van geestelijken heb ik altijd een afkeer gehad. Het is me nooit mogelijk geweest in die uitleggers van het onkenbare, deze officiële waarheidsverkondigers en troostuitdelers iets anders te zien dan heerszuchtige domoren of dito bedriegers. Nu had deze opvatting mij ongetwijfeld een gevoel van superioriteit kunnen geven; maar dit is niet het geval geweest. Komt dit door mijn onwillekeurig bukken voor het overwicht, dat zij uitoefenen op de massa, of schuilt hier achter weer hetzelfde onaangename vermoeden van te worden doorzien, dat me ook tegenover een dokter zo kinderachtig zwak maakt? Ik herinner me de Kantere een sigaar aangeboden en een kleur gekregen te hebben, toen hij zeide nooit te roken.
Jij hebt natuurlijk niet één fout, klonk het in mijn hoofd en onwillekeurig sloeg ik de ogen neer, bevreesd, dat hij die gedachte er in zou lezen.
Die eerste keer behandelden we alleen onderwerpen van weinig betekenis. Lang weidde de Kantere uit over de zonnige ligging van onze huizen, over Anna's bijzondere vriendelijkheid voor zijn kind, over Sofietje's plotseling opgekomen genegenheid voor mevrouw Termeer en ik antwoordde daar niet meer op dan strikt noodzakelijk was. Wat me van dit bezoek bijbleef was, dat, terwijl nagenoeg alle mensen gewoon zijn inleidende opmerkingen glimlachend, ja soms grinnikend uit te spreken, de Kantere volkomen ernstig bleef. Het heugt me ook niet hem naderhand ooit te hebben zien lachen.
Twee dagen later kwam hij weer, zonder dat ik in die tussentijd hem een visite had teruggebracht. En nu nam ons onderhoud een heel andere wending. Zodra ik terloops