O, wat heb ik toen heet begeerd; wat heb ik toen vurig bewonderd!
Evenals een droppel ontsnapte rozenolie een ganse zaal van heerlijke geur kan doortrekken, zou mijn hele leven met een verkwikkend aroma gedrenkt zijn geweest, als ik in die jaren één enkel ogenblik van bevrediging had mogen genieten! Wat geeft het, of wij rijk worden, wanneer wij geen wensen meer hebben? Wat baat het, of wij de genietingen maar voor het grijpen krijgen, wanneer onze zenuwen zijn afgestompt?
Mijn schoolmeester had een mooie dochter, die zich natuurlijk aan de weinige kostjongens elke dag vertoonde; maar voor mij slechts tweemaal 's weeks op de tekenles zichtbaar werd. Dan stond zij aan de hoge tafel naast me en achter het latwerk, waartegen onze voorbeelden hingen, kon ik steelsgewijs blikken werpen naar de blanke hals, de melkwitte slapen en de poezele handjes. Tracht ik haar beeld mij weer voor ogen te stellen, dan meen ik nu haar gelaatskleur eer voos te moeten noemen en haar ronde vormen niet te kunnen toeschrijven aan een gezonde ontwikkeling. Wat hiervan zij, in een nauw aansluitende jersey trokken haar gevulde armen, haar zware boezem, en vooral haar mollige handjes mij onweerstaanbaar aan. Die handen waren zo wit, zo klein; ik verbeeldde me, dat ze ook zo fluweelachtig zacht moesten zijn. De linker lag dikwijls de hele les door vlak naast me en dan was ik niet in staat iets uit te voeren, zo fel streed mijn lust 'm aan te raken met mijn vrees voor een opschudding. 't Was me niet mogelijk de ogen er van af te wenden. Ik hoorde de vragen niet, die tot me gericht werden en stelde me soms aan als iemand, die maar half snik is. Mijn schuwheid werd in dit bijzondere geval nog versterkt door het gerucht, dat een Indische kostjongen, die ik om zijn reuzekracht en zijn uitdagende manieren altijd zorgvuldig vermeed, met het meisje op zeer vertrouwelijke voet stond, en dat onvoldaan begeren, dat kampen met een verlammende vrees brachten me elke Woensdag en Zaterdag in zulk een koortsachtige overspanning gevolgd door afmat-