Pagina:Multatuli - Over Vrijen Arbeid in Nederlandsch Indie (1873).djvu/22

Deze pagina is proefgelezen
10
Vrye arbeid.


En zelfs later, nooit zou de Max Havelaar verschenen zyn, wanneer die man had geantwoord op myn schryven van Januari 1858.[1] Wanneer hy behoorlyk gevolg had gegeven aan wat ik hem daarin verzocht. Wanneer hy tot den Koning was gegaan, en gezegd had:


Sire, ik heb me vergist tydens ik namens U Indië bestuurde. Gehoor gevende aan partydige raadgevers, verblind door eigenwaan, toegevende aan gemakzucht, en te gewoon om te kunnen vatten dat er iemand bestaan kon die wat minder gewoon was dan ik… hoe dit zy, ik zie in dat ik niet heb beantwoord aan de meening die gy van me hadt, toen ge my genoeg ·»yver, kunde en goede trouw” toekende, om me ’t bestuur in-handen te geven over die kostbare bezittingen. Sire, ik beken schuld, en daar ik er prys op stel gehouden te worden voor ’n eerlyk man, wil ik zooveel mogelyk die schuld boeten, en herstellen wat er te herstellen is.

’t Is me onmogelyk de personen die door myn verzuim zyn omgekomen, in ’t leven terug te roepen. Ook kan ik niet de bezittingen weergeven aan allen die door myn traagheid, achteloosheid en onwil die bezittingen verloren hebben. Want, Sire, hoe zuinig en oplettend ik gulden by gulden samelde van ’t vorstelyk inkomen dat my de Natie betaalde… ik heb nog geen vol millioen by elkaêr, en gy begrypt, Sire, dat dit op-verre-na niet toereikt tot volledige schadeloosstelling. Maar ik zal doen wat ik kan, Sire. Ziehier al wat ik bezit. Ik smeek U, laat uw Minister van Koloniën daarvan, zoover het strekt, iets teruggeven aan de arme beroofden. Ik wil voor ’n braaf man gehouden worden, Sire, en… ik beken dat de vloek van die arme lieden my drukt. Hoe ik me zal afhelpen van den vloek op de stervende lippen van al de menschen die onder en door myn wanbestuur vermoord zyn, weet ik niet.

En dan, Sire, gy die Keizer zyt van Insulinde, ik bidde U, laat U nooit weêr bewegen ’n Landvoogd daarheen te zenden, zoo onbe-


  1. De hier bedoelde brief is herhaaldelyk gedrukt, en komt o.a. voor in ’t Bundeltje »Verspreide Stukken” in 1872 by den uitgever dezes van de pers gekomen.