distilleeren, maar hierdoor werd uit gemis aan aanhangkelijkheid aan de doodgewone realiteit, een vage eenzijdige mystiek geboren. De nieuwe verskunst daarentegen, veroverd als zij is op de realiteit, doet de behoefte, en ook de aanwezigheid, kennen van een heroïsche, alogische spontaniteit. Het nieuwe vers is als gloeiend ijs. Elke eenzijdige waarneming, ja waarneming überhaupt, is hierin uitgesloten. De moderne dichter wordt, aangespoord door zijn intuïtie en door aan het woord elke traditioneele „beteekenis” (in den zin van begripsomschrijving) te ontnemen, gedwongen zijn volledige beleving der realiteit uit te drukken door niets dan woord-verhouding en woord-contrast. De materie doordringt zijn gedachtenleven en zijn gedachtenleven doordringt de materie. Hij denkt haar. Zoowel wat hij ziet, ruikt, hoort of op andere zintuigelijke-of-overzintuigelijke wijze gewaar wordt, tracht hij door-elkâar als eenheid uit te drukken. Hij manifesteert zich, beeldt zich in het woord. Hij weet wel, dat hij door zich van het leven af te scheiden en zijn gedachten te laten overheerschen, en zijn wil op de materie uit te oefenen, alle levensverschijnselen van zich kan afstooten om ze daarna objectief volgens hun tegengestelden te rangschikken. Maar hierbij heeft hij geen bevrediging, omdat hij zich in de levensverschijnselen verliezen wil en deze slechts wil erkennen met zichzelf daarin, om niets anders te worden dan het instrument, het mechanisme waardoor het leven zichzelf beeldt in het woord. Dit is zijn a-individualisme.
Ik meen dat deze „houding” den meest zuiveren toestand medebrengt, n.l. die welke men vroeger met de woorden: inspiratie, bezieling, heilige geest, bezetenheid, engel enz. heeft aangeduid, een aanduiding, die geheel overeenkwam met het aanvaarden van een gezag buiten onze eigen potentaliteit om. De „vorm” wordt één met de intuïtie, zij vergroeien in elkander. Oorspronkelijk zijn alle vormen der traditioneele poësie zoo ontstaan, die slects waarde hadden zoolang zij niet werden gecompromitteerd door hen die ze tot versschablonen maakten. Zooals in het dagelijksche leven het abstracte is concreet
2