Pagina:Stijl vol 04 nr 09 p 129-136.djvu/2

Deze pagina is proefgelezen

P. MONDRIAN

DE „BRUITEURS FUTURISTES ITA­LIENS“ EN „HET“ NIEUWE IN DE MUZIEK (vervolg)

„Het“ nieuwe onstaat uit een geheel ander schoonheids begrip dan dat waaruit het oude onstond. Het begrip van schoonheid en kunst is betrekkelijk. Wat voor den mensch van voorheen kunst en schoonheid was is het voor den nieuwen, komenden mensch niet meer. De begrippen veranderen, naarmate de mensch verandert. De menschen veranderen echter nog al ongelijk ... anders zou het maken, ten gehore brengen van en het luisteren naar oude muziek niet te verklaren zijn. De ongelijkheid der massa maakt een algemeenen stijl vrij wel onmogelijk en billijkt het oude naast het nieuwe.
Van uit „het“ nieuwe is de natuur, de realiteit, die niet veranderd is, anders geworden. Ook is er een andere realiteit tegenover gekomen. Een minder natuurlijke realiteit. Zichtbaar en hoorbaar. Het pittoresque is in deze vervangen door het meer mathematische, het gezang der vogels door het geluid der machine. Luigi Russolo zegt: „dans l’atmosphère retentissante des grandes villes aussi bien que dans les campagnes autrefois silencieuses, la machine crée aujourd’hui un si grand nombre de bruits variés que le son pur, par sa patitesse et sa monotonie ne suscite plus aucune émotion“.
De mensch heeft de natuur en de natuur heeft den mensch „omgewerkt“, min of meer. De veranderde mensch uit zich in een andere kunstuiting die een andere ziening van de natuur tot uitdrukking brengt.
Van af het delfstoffen-tot het dierenrijk treedt de natuur al minder abstract-beeldend op. Zoowel in hare verschijning als in de materie-zelf is een klimmende veruiterlijking op de merken. Zij wordt al minder volstrekt, al meer grillig, dierlijk. Daar tegenover ontgroeit het rijpende individu al meer het dierlijke. Zijn beelding ontgroeit het grillige. Want in het religieuse zoowel als in het profane, in kunst zoowel als

130