Deze pagina is proefgelezen
DE VERKEERDE VREES
Keesje zag eens Joden loopen,
Om wat ouds! wat ouds! te koopen:
Hij werd bang, ja bleek van schrik:
Hij kroop weg, en ging aan 't huilen;
Pietje spotte met dat schuilen;
En zei lachend: doe als ik!
Kees zei: zoudt gij niet ontstellen,
Als gij hun eens aan zaagt bellen?
Neen ik tog, zei Pietje toen:
Waarom zou ik altoos vreezen!
Men behoeft slegts bang te wezen,
Als men voorneemt kwaad te doen.