Pagina:Verzameling van Nederlandse staatsregelingen (1798-1815).djvu/146

Deze pagina is gevalideerd

mer bezwaren den vrijen invoer en doorvoer van producten van den grond of voortbrengsels van industrie van andere Provinciën, Steden of Plaatsen boven die van de Plaats zelve, waar de belasting gelegd wordt.

97. De Staten zenden alle, door hen goedgekeurde, begrootingen van inkomsten en uitgaven aan den Souvereinen Vorst, welke, zalks goedvindende, zoo ten aanzien van gemelde begrootingen, als omtrent alle verdere handelingen der plaatselijke Regeringen, zoodanige inzage kan vorderen, als Hij vermeent te behooren, en dezelve handelingen, des noods, kan schorsen en buiten effect stellen.

Ten aanzien van het opnemen en sluiten der plaatselijke rekeningen worden door den Souvereinen Vorst de vereischte voorzieningen voorgeschreven.

98. De gemelde besturen mogen de belangen van hunne plaatsen en derzelver Ingezetenen bij den Souvereinen Vorst en de Staten hunner Provinciën of Landschappen voorstaan.


VIERDE HOOFDSTUK.
Van de justitie.

99. Er zal alomme in de Vereenigde Nederlanden regt gesproken worden uit naam en van wege den Souvereinen Vorst.

100. Er zal worden ingevoerd een algemeen Wetboek van burgerlijk regt, lijfstraffelijk regt, van den koophandel, en van de zamenstelling der regterlijke magt en de manier van procederen.

101. Ten einde aan de Ingezetenen dezer Landen te waarborgen de onschatbare voorregten van burgerlijke vrijheid en persoonlijke veiligheid, zullen de volgende regelen de grondslagen der wettelijke beschikkingen uitmaken.

a. Wanneer een Ingezeten in buitengewone omstandigheden door het politiek gezag mogt worden gearresteerd, is hij, op wiens bevel zoodanige arrestatie heeft plaats gehad, gehouden daarvan terstond aan den plaatselijken regter kennis te geven, en voorts den gearresteerden binnen den tijd van drie dagen aan deszelfs competenten regter overteleveren.
De criminele regtbanken zijn bevoegd en verpligt, elk in haar ressort, te zorgen, dat zulks stiptelijk worde nagekomen.
b. De regterlijke magt wordt alleen uitgeoefend door regtbanken, welke bij of ten gevolge dezer grondwet worden ingesteld.
c.Niemand kan tegen zijnen wil worden afgetrokken van den regter, dien de wet hem toekent.
d. Op geene misdaad mag ten straf gesteld worden de verbeurdverklaring der goederen, den schuldigen toebehoorende.